ECLI:NL:RBZWB:2022:685
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. van Leuven
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van huwelijksvermogen met betrekking tot onroerende zaken in Turkije
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van een echtpaar dat zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit bezit. De partijen, hierna aangeduid als de vrouw en de man, zijn op [huwelijksdatum] in de gemeente [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam ontwricht is en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de verzoeken tot echtscheiding en de daarmee samenhangende verzoeken. De vrouw heeft verzocht om echtscheiding, een onderhoudsbijdrage van € 1.000 per maand, en de toewijzing van de huur van de echtelijke woning aan de [adres]. De man heeft verzocht om de toewijzing van de woning aan de [adres2] en om een vergoeding voor inboedelgoederen en andere zaken.
De rechtbank heeft de verzoeken tot echtscheiding toegewezen en bepaald dat de vrouw de huurster van de echtelijke woning zal zijn. De rechtbank heeft ook de auto, een Toyota Corolla, aan de vrouw toegewezen, onder de verplichting tot vergoeding aan de man van € 275. De rechtbank heeft echter de verzoeken van beide partijen met betrekking tot de verdeling van het huwelijksvermogen, inclusief onroerende zaken in Turkije, afgewezen. Dit is gebaseerd op het feit dat beide partijen onvoldoende informatie hebben verstrekt over de waarde van de onroerende zaken en de schulden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man verantwoordelijk is voor de schuld aan Freo, en dat de gemeenschap van goederen is ontbonden op de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, te weten 11 maart 2020. De rechtbank heeft de overige verzoeken van partijen in het kader van de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling afgewezen, omdat er onvoldoende gegevens waren om een oordeel te vellen.