ECLI:NL:RBZWB:2022:6941

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
10019746 CV EXPL 22-2811
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur met betrekking tot de levering van dakpannen

In deze civiele zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door Juridisch Adviesbureau Aartsen & Somers, een vordering ingesteld tegen gedaagde voor de betaling van een factuur van € 1.373,99, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst tussen gedaagde en de besloten vennootschap [bedrijf eiseres] B.V., waarbij gedaagde dakpannen heeft ontvangen maar de factuur niet heeft betaald. Eiseres heeft de vordering op 12 juli 2022 gecedeerd aan eiseres.

Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat hij de dakpannen contant heeft betaald bij de balie van [bedrijf eiseres], maar heeft geen bewijs van deze betaling overgelegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast heeft om aan te tonen dat hij de factuur heeft betaald. Gedaagde heeft geen bewijs kunnen leveren en ook geen specifiek bewijsaanbod gedaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is van betaling door gedaagde en heeft de vordering van eiseres toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van het geding. Het vonnis is uitgesproken op 9 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10019746 CV EXPL 22-2811
vonnis d.d. 9 november 2022
inzake
[eiseres] ,
wonende te [woonadres eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: Juridisch Adviesbureau Aartsen & Somers te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende en zaakdoende te [woonadres gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 19 juli 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord met productie;
c. de akte aan de zijde van eiseres.

2.Het geschil

2.1
Eiseres (verder te noemen [eiseres] ) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen [gedaagde] ) te veroordelen tot betaling van € 1.373,99 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag, alsmede tot betaling van € 206,09 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten ten bedrage van een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris met een maximum van € 124,-.
2.2
[eiseres] legt de navolgende stellingen aan haar vordering ten grondslag. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf eiseres] B.V. handelend onder de naam [bedrijf eiseres] (hierna [bedrijf eiseres] ) heeft aan [gedaagde] dakpannen verkocht en geleverd op grond waarvan [gedaagde] (na creditering) een bedrag van € 1.373,99 (factuur met nummer 11642 van 30 juni 2021) verschuldigd is geworden. [gedaagde] heeft dit bedrag ondanks aanmaningen daartoe onbetaald gelaten, zodat [gedaagde] wettelijke rente en incassokosten verschuldigd is geworden. [bedrijf eiseres] heeft haar vordering op [eiseres] , inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, op 12 juli 2022 gecedeerd aan [eiseres] .
2.3
[gedaagde] voert het volgende verweer. Op de factuur die [gedaagde] op 30 juni 2021 per e-mail heeft ontvangen staat “na betaling worden de dakpannen aan u geleverd”. Daaruit blijkt dat [gedaagde] de dakpannen diende te betalen voorafgaand aan de levering. [gedaagde] stelt dat hij de dakpannen contant aan de balie bij [bedrijf eiseres] heeft betaald, waarna de dakpannen aan hem zijn geleverd. De creditnota ziet op teruglevering van dakpannen door [gedaagde] aan [bedrijf eiseres] .

3.De beoordeling

3.1
Tussen partij is niet in geschil dat [gedaagde] op grond van de met [bedrijf eiseres] gesloten koopovereenkomst dakpannen geleverd heeft gekregen en dat [gedaagde] het aan hem gefactureerde bedrag aan [bedrijf eiseres] verschuldigd is. Beoordeeld dient thans te worden of de factuur reeds door [gedaagde] is betaald.
3.2
De kantonrechter overweegt allereerst dat uit de vermelding op de factuur dat levering eerst geschiedt na betaling, niet kan worden afgeleid dat [gedaagde] heeft betaald. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [eiseres] heeft gesteld dat normaal gesproken inderdaad eerst wordt betaald voordat er levering plaatsvindt en dat voorafgaand aan de levering ook wordt gecontroleerd of er inderdaad is betaald, maar dat dit in het onderhavige geval vanwege drukte niet is gebeurd.
3.3
Nu [gedaagde] zich beroept op de rechtsgevolgen van de door hem gestelde feiten, namelijk dat hij de factuur reeds heeft betaald en dus niet meer verschuldigd is, dient hij op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te bewijzen dat er contant is betaald.
3.4
[gedaagde] heeft bij antwoord gesteld dat er niemand met hem mee was toen hij de betaling ging doen en dat hij niet weet of hij een kwitantie heeft meegekregen. [eiseres] heeft aangevoerd dat in geval van contante betaling [bedrijf eiseres] altijd een kwitantie verstrekt. [gedaagde] heeft van de vervolgens geboden gelegenheid om een betaalbewijs over te leggen geen gebruik gemaakt. [gedaagde] heeft ook geen concreet en specifiek bewijsaanbod gedaan. Hij zal dan ook niet alsnog tot bewijslevering worden toegelaten.
3.5
Daarbij komt nog dat [gedaagde] een creditfactuur heeft ontvangen vanwege teruggeleverde stenen. Het had – gelet op de stelling van [gedaagde] dat hij het factuurbedrag reeds voor aflevering van de stenen contant heeft betaald – in de lijn der verwachting gelegen dat [gedaagde] (middels het instellen van een tegenvordering) aanspraak zou hebben gemaakt op terugbetaling van dit bedrag.
3.6
Vorenstaande leidt ertoe dat het gevorderde (restant) factuurbedrag van € 1.373,99 wordt toegewezen.
3.7
de wettelijke handelsrente over € 1.373,99 is eveneens toewijsbaar, nu [gedaagde] daartegen geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd en er sprake is van verzuim.
3.8
De buitengerechtelijk incassokosten dient [gedaagde] eveneens te betalen. Voldoende staat vast dat de gemachtigde van [eiseres] incassowerkzaamheden heeft verricht. Bovendien is het gevorderde bedrag in overeenstemming met de door de kantonrechters gehanteerde staffel voor buitengerechtelijke kosten.
3.9
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding, inclusief wettelijke rente. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op € 743,03, bestaande uit € 244,- aan griffierecht, € 125,03 aan dagvaardingskosten en € 374,- (2 punten x € 187,-) aan gemachtigdensalaris.
3.1
De nakosten zullen worden toegewezen op de in het dictum vermelde wijze.

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.373,99 aan hoofdsom en een bedrag van € 206,09 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 1.373,99 vanaf 14 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 743,03, daarin begrepen een bedrag van € 374,- als salaris voor de gemachtigde van [eiseres] ;
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50,- aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022.