In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2022 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap SEEJAY B.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft de verdeling van het vennootschapsvermogen van Promento na beëindiging van de samenwerking tussen partijen. De rechtbank heeft eerder een deskundigenonderzoek bevolen om de eindbalans van Promento vast te stellen en de wijze van verdeling van het vennootschapsvermogen te bepalen. De deskundige heeft de eindbalans per 1 februari 2017 vastgesteld en geconcludeerd dat het opmaken van een balans per 1 januari 2018 niet nodig was. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen, waarbij het 'substance over form'-principe is toegepast, wat inhoudt dat de economische realiteit voorrang heeft boven het juridische karakter van transacties.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de deskundige geen reden heeft gezien om correcties aan te brengen op de arbeidsbeloning van SEEJAY B.V. en dat de post 'Studio Rood' terecht aan de gedaagde in privé is toegerekend. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de deskundige geen reden heeft gezien om de cijfers per 31 januari 2017 aan te passen en dat de waardering van goodwill niet aan de orde was. De rechtbank heeft de deskundige in zijn conclusies gevolgd en bepaald dat partijen de vereffening van Promento dienen uit te voeren conform de hernieuwde balans die door de deskundige is opgesteld.
Tot slot heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd en bepaald dat de gedaagde een bedrag van € 4.537,51 aan SEEJAY B.V. dient te betalen voor de deskundigenkosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.