Wat vindt de rechtbank
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per 1 april 2020 voor 48,42% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts heeft de klachten van eiseres, haar belemmeringen, de diagnose en de prognose in zijn rapport vermeld. Hij heeft beschreven dat er sprake is van ongewijzigd diffuse spier/gewrichtspijnen, die ook in rust aanwezig zijn, maar anamnestisch toeneemt bij bewegen/belasten. Hij heeft beschreven dat eiseres overeenkomstig de laatste beoordeling in 2014 belastbaar is met een extra beperking op het item ‘koude’. De belastbaarheid van eiseres is beschreven in de FML van 21 januari 2020.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 23 juli 2020 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en van de in bezwaar door eiseres overgelegde informatie. Ook heeft zij eiseres geobserveerd en gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat zij aanleiding ziet om de FML aan te vullen in verband met de dyslexie van eiseres (FML van 23 juli 2020).
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, haar aandoeningen fibromyalgie, hypermobiliteit en Raynaud en de beschikbare informatie van behandelaars en overige betrokken in hun beoordeling als ook de eigen bevindingen uit (lichamelijk en psychisch) onderzoek. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er sprake is van fysieke belemmeringen wegens de spier/gewrichtspijnen. In de FML van 21 januari 2020 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor aanpassingen aan fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen. Deze beperkingen komen overeen met de beperkingen die al eerder voor eiseres waren gesteld, namelijk in de FML van 12 mei 2014. Hieraan is in verband met Raynaud een beperking toegevoegd op het item ‘koude’.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 juli 2020 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres grotendeels in stand kan blijven. Wel heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding gezien om meer beperkingen aan te nemen voor het schrijven en lezen wegens de dyslexie van eiseres. Voor het overige concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiseres (FML van 23 juli 2020). Voor een urenbeperking of beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen medische indicatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is tot slot nog ingegaan op de medische bezwaargronden van eiseres.
14. Eiseres voert allereerst aan dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank begrijpt deze stelling aldus dat eiseres meent dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft. De rechtbank volgt eiseres niet in deze blote stelling. De verzekeringsartsen hebben in hun rapporten deugdelijk en begrijpelijk uitgelegd dat eiseres niet voldoet aan de criteria daarvoor. Eiseres heeft dit ook niet betwist. Het door haar in beroep overgelegde rapport van [naam verzekeringsarts] geeft voor deze stelling ook geen enkele steun.
15. Ook kan eiseres niet worden gevolgd in haar betoog dat het UWV ten onrechte geen aanvullende en/of forsere beperkingen heeft aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 23 juli 2020 gemotiveerd dat het aan de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) is om te beoordelen wat eiseres medisch gezien kan zonder dat aantoonbare gezondheidsschade of letsel optreedt bij de aangegeven belastbaarheid. De aangenomen (fysieke) beperkingen door de verzekeringsarts houden al in voldoende mate rekening met de beperkingen. Het feit dat eiseres klachten ervaart betekent niet zonder meer dat deze klachten tot verzekeringsgeneeskundige beperkingen op basis van ziekte of gebrek hoeven te leiden. De stelling van eiseres, dat het UWV ten onrechte heeft nagelaten de door haar in bezwaar nader aangeduide items in de FML, waarop aanvullende of forsere beperkingen hadden moeten worden aangenomen, kan om deze reden niet worden gevolgd. Ten aanzien van de recuperatienoodzaak komt de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot de conclusie dat eiseres geen aandoening heeft die gepaard gaat met een verminderde beschikbaarheid van energie of een verhoog gebruik van energie. Dat eiseres rust neemt na een activiteit wil niet zeggen dat dit vanuit het medisch oogpunt noodzakelijk is. Eiseres heeft ook niet (medisch) onderbouwd dat een andersluidende conclusie moet worden getrokken over de noodzaak tot het nemen van rust, het rapport van [naam verzekeringsarts] geeft juist een tegenovergestelde conclusie weer. Voor een urenbeperking wordt daarom geen reden aanwezig geacht. In het aanvullend rapport van 20 oktober 2020 beargumenteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de FML, opgesteld door de bedrijfsarts in 2011, een ander doel dient en dus niet gebruikt kan worden om beperkingen aan te nemen voor een WIA claim. Naast het feit dat het om een FML uit 2011 dateert, dat wil zeggen ruim voor de datum in dit geding (1 april 2020), hebben de voorgaande verzekeringsartsen in 2012 en 2014 andere beperkingen aangenomen dan opgenomen waren in die FML uit 2011. Dit maakt dat er geen medische argumenten zijn om nu terug te gaan naar de FML uit 2011, los van de vraag of – zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht stelt – deze FML een ander doel dient. Ten aanzien van de cognitieve vaardigheden concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat zij geen problemen aan de mondelinge communicatie of cognitieve vaardigheden heeft vastgesteld. Daarnaast heeft eiseres in het verleden in werk kunnen functioneren en is er sindsdien geen aandoening vastgesteld die van invloed is op haar cognitieve en communicatieve vaardigheden. Ook uit de door eiseres in beroep overgelegde brieven van [naam psycholoog] kan niet de door eiseres gewenste conclusie worden getrokken. Zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 15 maart 2022 heeft opgemerkt volgt hieruit dat bij eiseres sprake is van een neurotische persoonlijkheidsorganisatie. Dit is iets anders dan een persoonlijkheidsstoornis, een ziekte en/of gebrek, op grond waarvan sprake kan zijn van beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren. Deze persoonlijkheid heeft eiseres vanaf haar geboorte gehad en daarmee heeft zij eerder kunnen werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder vastgesteld dat de depressieve klachten, waarover wordt gesproken, niet zijn vastgesteld in termen van de DSM5, in ieder geval niet ten tijde van de datum in geding. Dit komt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep overeen met de eigen bevindingen uit onderzoek. De rechtbank kan deze motivering volgen.
16. Voorgaande wordt niet anders door het door eiseres in beroep overgelegde rapport van [naam verzekeringsarts] . In dit rapport leest de rechtbank dat [naam verzekeringsarts] stelt dat er geen aanknopingspunten zijn voor verdergaande voorwaarden voor arbeid/beperkingen op medische gronden en conform de CBBS-methodiek. Hieruit maakt de rechtbank op dat [naam verzekeringsarts] zich kan verenigen met de FML van 23 juli 2020. Weliswaar schrijft [naam verzekeringsarts] vervolgens dat
overwogen kan wordenom een nadere beperking aan te brengen in rubriek III, items 1, 2 en 3, maar de rechtbank volgt dat niet. Voorop staat dat eiseres beperkt is geacht op het item 3.2. Uit het rapport en de motivering van [naam verzekeringsarts] volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiseres hiermee tekort is gedaan. Dat geldt ook voor de aanduiding ‘normaal’ op de items 3.1 en 3.3. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank nog dat al zou eiseres gevolgd moeten worden in haar stelling, dat op deze drie items een beperking had moeten volgen, dan heeft het UWV ter zitting – onweersproken – gesteld dat in de geduide functies op deze items geen kenmerkende belasting voorkomt.
17. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 1 april 2020 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 juli 2020.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van 23 juli 2020 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- ( sbc-code 315120) Receptionist;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker;
- ( sbc-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound).
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 3 augustus 2020 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde FML van 23 juli 2020, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
20. Eiseres stelt dat zij de administratieve functies niet kan verrichten in verband met haar dyslexie, mondelinge communicatie, leervermogen en vermogen om haar administratie te doen. Ter zitting heeft zij hieraan toegevoegd dat zij speciaal onderwijs heeft gevolgd en dat haar diploma hierdoor niet gelijkgesteld kan worden aan een regulier VMBO-diploma. Tevens voert zij aan dat zij niet beschikt over de gevraagde computervaardigheden. De rechtbank merkt op dat, hoewel in haar diploma niet is opgenomen dat het om een speciaal onderwijs gaat, het feit dat zij speciaal onderwijs gevolgd heeft bekend was bij UWV. Daarnaast is in het diploma opgenomen dat de examens zijn afgenomen volgens de voorwaarden zoals gesteld in artikel 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Tevens heeft eiseres zelf tijdens de hoorzitting verklaard dat zij het speciaal onderwijs heeft gevolgd wegens haar dyslexie en niet wegens andere redenen.Gezien deze punten ziet de rechtbank niet in waarom het diploma van eiseres (“diploma voorbereidend beroepsonderwijs, eindexamen afdeling verkoop”) niet als een regulier VMBO-diploma aangemerkt kan worden. Hiervan is de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dan ook terecht uitgegaan bij het vaststellen van het opleidingsniveau. Ten aanzien van de computervaardigheden merkt de rechtbank op dat in het arbeidsdeskundig rapport van 21 januari 2020 is opgenomen dat eiseres beschikt over redelijke computervaardigheden. Tevens blijkt uit de FML dat eiseres voor maximaal vier uur per dag met toetsenbord en muis kan werken. Nu de functies de belastbaarheid niet overschrijden zijn de geduide functies ook op dit aspect passend. Ook dyslexie leidt niet tot een ander oordeel omdat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport deze stelling voldoende en duidelijk heeft weerlegd. Tot slot kan de rechtbank niet de waarde geven aan de brief van de werkgever van eiseres van 7 oktober 2022 die eiseres daaraan gehecht wenst te zien, omdat hieruit niet volgt dat zij wegens haar beperkingen de administratieve taken in de geduide functies niet kan verrichten zo zij stelt. Ook kan de gestelde indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 niet tot de conclusie leiden die eiseres wenst, omdat uit de desbetreffende – door eiseres bij haar beroepschrift overgelegde – stukken niet kan worden afgeleid dat zij de geduide functies niet kan verrichten. De stelling van eiseres, dat de functies van productiemedewerker industrie en monteur printplaten verwantschap hebben met haar eigen werk als machine operator bij de werkgever, waarvoor eiseres is uitgevallen en zij nog steeds ongeschikt is, behoeft tot slot geen bespreking omdat deze functies niet aan de schatting ten grondslag zijn gelegd. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 1 april 2020 met de middelste van de drie geduide functies 51,58% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als machine operator, zodat eiseres voor de overige 48,42% arbeidsongeschikt is.