5.2.veroordeelt [gedaagde] om aan DSTL een dwangsom te betalen van € 1000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt. (…)”
- Op 27 juli 2021 heeft [gedaagde] DSTL in gebreke gesteld omdat DSTL na liet het vonnis van 23 juni 2021 te betekenen en/of daaraan gevolg te geven en heeft hij DSTL gesommeerd om binnen de in de koopovereenkomst vermelde termijn van 8 dagen tot nakoming van de koopovereenkomst over te gaan, bij gebreke waarvan de koopovereenkomst buitengerechtelijk zou worden ontbonden.
- Bij e-mailbericht van 30 juli 2021 reageert de advocaat van DSTL als volgt:
“Met enige verbazing hebben cliënte en ondergetekende kennis genomen van uw schrijven van dinsdag jl.
Cliënten waren immers in overleg met elkaar om te bezien of uw client – alsmede zijn onderhuurder – de onroerende zaak nog zou kunnen huren van cliënte. Zulks op nadrukkelijk verzoek van uw client. Cliënte heeft hier de nodige tijd en energie in gestoken om de mogelijkheden te onderzoeken.
Dat u cliënte thans dan ook sommeert om het gekochte binnen 8 dagen af te nemen, is volstrekt in strijd met het vonnis en bovendien stelt u ook geen redelijke termijn. Iedere rechtsgrond ontbreekt ook voor een dergelijke sommatie, nu in het vonnis is bepaald dat er 7 dagen na betekening van het vonnis geleverd dient te worden. Het vonnis is nog niet betekend, dus kan u ook niet sommeren dat thans binnen 8 dagen het transport dient plaats te vinden.
Nu, het cliënte duidelijk is geworden dat uw client het verkocht niet langer wenst te huren, zal cliënte zorg dragen voor een financiering. Hier heeft zij echter enige tijd voor nodig. Zodra de financiering rond is, zal het vonnis worden betekend en kan er geleverd worden.
Bij dezen verzoek ik u evenwel om het door u gelegde beslag op het onroerende goed dat aan cliënte toebehoort op te heffen. De bevestiging van doorhaling zie ik daarvan graag per ommegaande tegemoet.”
- Bij e-mailbericht van 4 augustus 2021 bericht de advocaat van DSTL de advocaat van [gedaagde] als volgt:
“Onder verwijzing naar ons telefoongesprek van gisteren bevestig ik hierdoor dat cliënte uiterlijk 22 september a.s. (en uiteraard zoveel eerder als mogelijk!) zal afnemen.
Als gevolg van de procedures is de financieringsofferte verlopen en diende cliënte een nieuwe financieringsaanvraag in te dienen. Daarvoor wordt een nieuwe taxatie verlangd. (…)”
- Bij e-mailbericht van 5 augustus 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] de advocaat van DSTL:
“Ondanks dat client meent dat de koopovereenkomst reeds rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden nu uw cliënte de in de koopovereenkomst (die zij zelf heeft opgesteld en waarvan zij zelf nakoming verlangt) bepaalde termijn voor nakoming niet is nagekomen, is client bereid om mee te werken aan levering uiterlijk 22 september a.s. (en uiteraard zoveel eerder als mogelijk!)
De voormelde datum betreft een allerlaatste termijn om na te kunnen/mogen komen voor uw cliënte en betreft dan ook een fatale termijn, waarna uw cliënte direct in verzuim komt te verkeren, als gevolg waarvan na het verstrijken van de voormelde datum de koopovereenkomst (alsnog/wederom) buitengerechtelijk wordt ontbonden en client aanspraak maakt op de contractueel overeengekomen boete(s) en/of geleden, dan wel nog te lijden schade. (…)”
- Bij onderhandse akte van cessie van 16 september 2021 is de vordering uit hoofde van de commissieovereenkomst door de erfgenamen van de heer [naam 1] gecedeerd en overgedragen aan de heer [naam 2]
- Bij onderhandse akte van cessie van 20 september 2021 heeft de heer [naam 2] de aan hem gecedeerde vordering uit hoofde van de commissieovereenkomst gecedeerd en overgedragen aan DSTL.
- Bij e-mailbericht van 20 september 2021 bericht de advocaat van DSTL aan de advocaat van [gedaagde] het volgende:
“Tussen partijen heeft er vanochtend overleg plaatsgevonden terzake de levering van de ontroerende zaak gelegen te [adres]
Aan uw client is vanochtend door de heer [naam 2] mededeling gedaan van de cessie akte, welke u bijgaand aantreft. Tevens treft u bijgaand aan de cessie akte tussen de heer [naam 2] en DSTL BV, hiervan wordt bij dezen eveneens mededeling gedaan aan uw client. Het verkochte zal verkocht en geleverd worden middels een ABC transactie aan de heer [naam 2] .
Cliënte ontvangt graag van uw client de bevestiging dat dat uw client op 22 september a.s. aan de levering zijn medewerking zal verlenen middels het verkochte te leveren, waarbij – na verrekening – de restant te betalen koopprijs € 462.519,- euro bedraagt. Dit bedrag betreft de koopsom (€ 615.000,-) minus de aanbetaling (€ 25.000,-), minus de commissie uit hoofde van de commissieovereenkomst die gecedeerd is (€ 123.000,-), minus de kosten veroordeling uit hoofde van het vonnis d.d. 23 juni jl. € 4.481,).
Gelieve te bevestigen dat uw cliënt met vorenstaande verrekening instemt, waarna client zal zorg dragen dat de koopprijs tijdig bij de notaris is bijgeschreven zodat woensdag a.s. de levering doorgang kan vinden. De eindinspectie kan dan morgenavond plaatsvinden.”
- Op 20 september 2021 is het vonnis van 23 juni 2021 betekend aan [gedaagde] met bevel tot betaling en daarbij werd het verbeuren van dwangsommen aangezegd.
- Bij e-mailbericht van 21 september 2021 heeft [gedaagde] bevestigd dat hij bereid is mee te werken aan de levering conform het tussen partijen gewezen (en inmiddels betekende) vonnis.
- Bij emailbericht van 21 september 2021 wordt de advocaat van [gedaagde] door de advocaat van DSTL gevraagd om expliciet en onvoorwaardelijk akkoord te geven dat zijn client instemt met hetgeen zoals verwoord in het e-mailbericht van 20 september aangaande de verrekening van de commissievergoeding.
- Bij e-mailbericht van 21 september 2021 reageert de advocaat van [gedaagde] dat [gedaagde] op grond van het tussen partijen gewezen vonnis gehouden is om mee te werken aan de notariële en feitelijke levering van het verkochte, meer of anders niet en client daartoe nadrukkelijk bereid is, meer of anders niet.
- Bij e-mailbericht van 21 september 2021 reageert de advocaat van DSTL dat [gedaagde] gehouden is om te leveren en dat verrekening niet is uitgesloten, zodat DSTL daar – gelet op de cessie akten die reeds zijn toegezonden – tot toe kan overgaan. Gevraagd wordt of, ter voorkoming van ieder misverstand en/of onduidelijkheid daarover, alsnog de expliciete bevestiging dat [gedaagde] daar aldus mee instemt gegeven kan worden, zodat de concept nota van afrekening opgemaakt kan worden.
- De advocaat van [gedaagde] reageert op 21 september 2021 als volgt:
“
Client is gehouden het onroerend goed feitelijk en notarieel te leveren. Alleen hiervoor bestaat een executoriale titel. (…) Er kunnen dus ook geen dwangsommen komen te verbeuren, louter indien en voor zover client geen (formeel) akkoord geeft op de nu plotseling voorgestelde verrekeningen.
Van belang is dat client op dit moment geheel niet kan beoordelen of dat alle transacties wel juridisch houdbaar zijn en of dat hij wel bevrijdend betaald (…) Verder wordt in dit verband opgemerkt dat client bijvoorbeeld ook nog een vordering heeft op uw cliënte uit hoofde van een met uw client gesloten overeenkomst verband houdend met de vroegtijdige huur beëindiging. Client kan het bestaan van deze overeenkomst aantonen door middel van een geluidsopname. Het bevreemdt client dat deze geldvordering ad € 30.000,00 op dit moment niet wordt verrekend en dat hierover met geen woord wordt gerept, terwijl uw client met deze overeenkomst en de verschuldigdheid van dit bedrag goed bekend is.
Al met al stelt client dat de notariële en feitelijke levering morgen kan plaatsvinden, evenals (door-)betaling van het bedrag ad € 462.519,00 aan client. Hierover kan tussen partijen immers geen discussie (meer) bestaan. Het overige bedrag ad € 123.000,00 betreffende de voorgestelde verrekening verband houdend met de commissieovereenkomst dient voorlopig maar op de derdengeldenrekening van de notaris te blijven staan, totdat uw cliënte hierover meer duidelijkheid heeft verschaft. De proceskostenveroordeling en het voorschot kunnen wat betreft client overigens wel worden verrekend. (…)”
- Bij e-mailbericht van 21 september 2021 bericht de advocaat van DSTL aan de advocaat van [gedaagde] :
“In de commissieovereenkomst is bepaald dat bij de levering de commissie vergoeding zal worden betaald. Hierover kan dan ook geen enkele discussie zijn. Client staat het thans vrij – nu zij de betreffende vordering uit hoofde van de cessie akten heeft verkregen – om te verrekenen. Een instemming zijdens uw client is daarvoor geenszins vereist. Ingevolge artikel 6:127 lid 1 BW is een verklaring van cliënte daartoe afdoende om rechtsgeldig tot verrekening over te gaan. Cliënte stemt dan ook niet in met uw voorstel dat het “overige bedrag ad € 123.000,-- betreffende de voorgestelde verrekening verband houdend met de commissieovereenkomst dient voorlopig maar op de derdengeldrekening van de notaris te blijven staan, totdat uw cliënte hierover meer duidelijkheid heeft verschaft”. (…)
Aangaande de geldvordering ad € 30.000,- waar u aan refereert, verwijs ik u naar uw conclusie van antwoord, randnummer 24 waarin deze vordering in reconventie door uw client is gevorderd en het vonnis van 23 juni jl., waarin deze vordering is afgewezen door de rechtbank. (…)
Resumé, cliënte concludeert inmiddels dat uw client niet bereid is om mee te werken aan de levering morgen en aldus in verzuim verkeert, zodat cliënte zich genoodzaakt ziet om overeenkomst het dictum van het vonnis te handelen. Indien u client niet binnen 7 dagen na maandag jl., de dag waarop het vonnis is betekend, zijn medewerking verleent aan de notariële en feitelijke levering van het verkochte, zal cliënte voor iedere dag die verstrijkt sedertdien aanspraak maken op de dwangsom(…)”
- Bij e-mailbericht van 22 september 2021 heeft de advocaat van [gedaagde] de advocaat van DSTL het volgende bericht:
“Enerzijds vraagt u herhaaldelijk om expliciete instemming van cliënt, anderzijds stelt u dat instemming van cliënt niet nodig is. Dit rijmt niet echt. Hoe dan ook, cliënt herhaalt nog maar eens temeer dat hij gewoon (volledig) bereid is gewoon mee te werken aan de levering.
Graag verneemt cliënt dan ook wanneer hiervoordeze week nogeen afspraak bij de notaris ingepland staat, zodat hij hier dan aanwezig kan zijn.
Cliënt moet er echter wel 100% zeker van zijn dat de gelden uit hoofde van de commissieovereenkomst bevrijdend betaald worden. Zodra cliënt hierover zekerheid krijgt, bijvoorbeeld door middel van overlegging van een verklaring voor erfrecht of een testament waaruit dit volgt, dan kan de levering plaatsvinden.
Cliënt weet immers niet wie de erfgenamen zijn en of dat de erfenis überhaupt aanvaard is. Cliënt wenst nadrukkelijk te voorkomen dat derden/partijen, bijvoorbeeld eventuele (andere) erfgenamen, op een later moment nog bij hem kunnen aankloppen ter inning van een vordering. (…)”
- Op 22 september 2021 heeft DSTL verlof verkregen om ten laste van [gedaagde] conservatoir verhaalsbeslag te leggen op het onroerend goed ter verzekering van de door DSTL gestelde vordering tot nakoming van de commissieovereenkomst en conservatoir beslag op het onroerend goed.
- Er heeft op 22 september 2021 geen levering plaatsgevonden.
- Bij e-mailbericht van 23 september 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] de advocaat van DSTL het volgende:
“Namens cliënt wordt nog maar eens herhaald dat hij graag op de kortst mogelijke termijn het onroerend goed wenst te leveren (conform vonnis). De verrekeningen zijn – zoals zowel schriftelijk als telefonisch reeds aangegeven – verder ook akkoord, maar daarmee moet client dan uiteraard wel de garantie hebben dat deze kwestie vervolgens voor hem finaal klaar is, en dat niet op de en of andere wijze nog verrassingen (lees: vorderingen van derden) uit de hoge hoed kunnen komen. In verband met het voorgaande zie ik graag op de kortst mogelijke termijn een reactie van u tegemoet op de volgende vragen:
4.
Kunt u mij berichten of dat er nog aanvullende informatie/stukken worden aangeleverd?
5.
Kunt u mij verder berichten wanneer concreet op de kortst mogelijke termijn een afspraak ingepland wordt bij de notaris, en welke notaris dit zal zijn?
6.
Tot slot, kunt u mij morgen voor 10:00 uur bevestigen dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd, voor zolang uw client het transport niet concreet ingepland heeft staan.”
- Bij e-mailbericht van 24 september 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] het volgende aan de advocaat van DSTL:
“Client staat erop dat vandaag nog geleverd wordt. Dit zou geen probleem moeten zijn. Graag wordt een afspraakbevestiging van de notaris tegemoet gezien. Voor de volledigheid, er zijn wat client betreft twee varianten waarop dit mogelijk is:
1.
De koopsom bij de notaris voor het pand is 615.000
[gedaagde] betaalt aan de erfgenamen 123.000 (na overleggen van akte van erfrecht) conform de overeenkomst. De laatste betaling kan al dan niet via de derdengeldrekening van de notaris gaan.
Een verklaring van erfrecht is nodig om vast te stellen om aan te tonen wie recht heeft op de vordering.
2.
Verrekening van de 123.000 via cessie kan ook, maar dan wel separaat weergegeven op de afrekening van de notaris koopsom 615.000 af cessie van 123.000, restant uit te betalen aan client.
Ook hiervoor geldt dat er eerst vastgesteld moet worden dat in de akte van cessie de daadwerkelijke erfgenamen zijn (wederom verklaring van erfrecht) en dat de handtekening onder het document echt zijn. (…)”
- Bij e-mailbericht van 24 september 2021 bericht de advocaat van DSTL de advocaat van [gedaagde] als volgt:
“(…) Vandaag zal er niet geleverd kunnen worden. Simpelweg omdat er geen notaris is die vandaag de akte kan passeren. Cliënte heeft bij meerdere notarissen navraag gedaan of zij hier zorg voor kunnen dragen, maar zonder resultaat. Vooralsnog is de eerste mogelijkheid voor het passeren 15 oktober a.s. bij Merkx Vugts en Vlemmix notarissen te Waalwijk. (…)
Cliënte is evenwel bereid om – indachtig heet vorenstaande – geen aanspraak te maken op de dwangsommen die uw cliënte verbeurt vanaf maandag a.s. tot en met 15 oktober a.s. de dag van levering, dan wel de (eerdere) datum waarop een notaris de akte kan passeren.
De commissie zal in beginsel verrekend worden met de koopsom, via de afrekening van de notaris. Dit zal evenwel nog met de notaris die passeert, afgestemd dienen te worden. Cliënte heeft reeds de cessieakte en kopie van de legitimatiebewijzen van de erfgenamen overgelegd. Zoals blijkt uit de cessieakte verklaren de erfgenamen daarin bevoegd te zijn om de overige erfgename te vertegenwoordigen. Cliënte, DSTL B.V., zal uw client vrijwaren. (…)”
- Bij e-mailbericht van 4 oktober 2021 is namens [gedaagde] het volgende bericht aan de advocaat van DSTL gestuurd:
“(…) kennelijk vindt uw cliënte het wel te veel gevraagd inzicht te geven in stukken waaruit blijkt dat zij zal nakomen. Ik moet het dan vooralsnog doen met uw mededeling zonder voorbehoud dat uw cliënte uiterlijk op 15 oktober zal afnemen. Voor het geval dat niet zo is, stel ik uw cliënte bij deze, voor zoveel nog nodig, in gebreke en acht client zich vrij de overeenkomst onmiddellijk te ontbinden indien niet voor of op die datum levering heeft plaatsgevonden. (…) Ik verneem graag of, nu uw cliënte kennelijk ook al eerder kan nakomen (hetgeen ook zou moeten) of ik zelf ter zake de notaris in Waalwijk dan wel een andere notaris in de regio kan benaderen om te trachten die vervroegde levering te bewerkstelligen. (…)”
- Bij e-mailbericht van 5 oktober 2021 reageert de advocaat van DSTL als volgt:
“(…) Cliënte heeft de documenten die zij in bezit heeft overgelegd. Meer of anders heeft zij niet. Uit de cessieakte blijkt dat de erfgenamen verklaren bevoegd te zijn om de overige erfgenamen te vertegenwoordigen. Volledigheidshalve benadrukt cliënte nogmaals dat zij eveneens deze kwestie wil afwikkelen. (…) Ter zake de nakoming uit hoofde van de cessieakte heeft cliënte een verhaalsbeslag gelegd op de onroerende zaak. Uiterlijk overmorgen zal ik de eis in de hoofdzaak moeten instellen. Graag verneem ik dan ook uiterlijk morgen of uw client instemt met de verrekening bij de levering. Zulks onverlet en onder voorbehoud van rechten aangaande de eerdere mededeling dat verrekening akkoord is; waar in rechte indien nodig nakoming van gevorderd zal worden. Bij gebreke van instemming met de verrekening zal uw cliënte niet kunnen leveren, en dan ook voordien nadere zekerheid zal moeten stellen (…).”
- Bij e-mailbericht van 6 oktober 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] aan de advocaat van DSTL dat [gedaagde] instemt met het verzoek tot verrekening van de commissievergoeding bij levering.
- Bij exploot van 7 oktober 2021 heeft DSTL [gedaagde] gedagvaard en vordert zij [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 123.000,00 uit hoofde van de commissieovereenkomst die aan DSTL is gecedeerd, [gedaagde] te gebieden in te stemmen met verrekening door DSTL van het bedrag ad € 123.000,00 uit hoofde van de commissieovereenkomst met de koopsom die DSTL aan [gedaagde] verschuldigd is uit hoofde van de koopovereenkomst terzake het verkochte en veroordeling in de proceskosten.
- Bij e-mailbericht van 8 oktober 2021 is namens [gedaagde] het volgende bericht aan de advocaat van DSTL:
“Namens client benadruk ik nog maar eens dat wat hem betreft niets (meer) aan de levering van het onroerend goed op 15 oktober a.s. of eerder in de weg zal en kan staan. Indien en voor zover het transport op 15 oktober a.s. niet plaatsvindt, dan is dit alleen uw client te verwijten en acht client zich vrij, zoals aangekondigd, om de koopovereenkomst onmiddellijk buitengerechtelijk te ontbinden, waarbij uiteraard aanspraak gemaakt zal worden op de geleden en te lijden schade. (…)
Ik neem aan dat u zelf tijdig zorgdraagt voor opheffing van het naar uw zeggen nieuw gelegde beslag op de te leveren woning.”
- Bij e-mailbericht van 15 oktober 2021 wordt namens (de advocaat van) [gedaagde] het volgende bericht aan de notaris en de advocaat van DSTL:
“(…) Ik nam kennis van de e-mail van mevrouw [naam 3] van deze ochtend, waarin wordt aangegeven dat de afspraak tot levering voorlopig verplaatst is naar 2 november a.s., omdat het dossier niet compleet zou zijn.
Naar aanleiding daarvan had ik zojuist telefonisch contact met mevrouw [naam 3] . Hierbij bevestig ik dat zij mij zojuist heeft medegedeeld dat levering niet kan plaatsvinden omdat er door de notaris geen gelden zijn ontvangen van de zijde van de koper. Ik stel daarmee vast, en bevestig dat hierbij aan u beiden, dat koper derhalve niet voldoet aan diens verplichtingen en dat de geplande levering om die reden niet plaatsvindt. (…) Met het verplaatsen van de levering is door [gedaagde] uitdrukkelijk niet ingestemd. (…)”
- Er heeft op 15 oktober 2021 geen levering plaatsgevonden.
- Bij emailbericht van 19 oktober 2021 heeft de advocaat van [gedaagde] het volgende bericht aan de advocaat van DSTL:
“Gelet op het feit dat het transport in bovengenoemde zaak vrijdag jl. niet heeft plaatsgevonden omdat de koopsom niet op de rekening van den notaris stond, zoals door het notariskantoor aan mijn kantoorgenoot mr. [naam 4] is bevestigd, ontbind ik bij deze, verwijzend naar de brief van mijn kantoorgenoot mr. [naam 5] aan u van 8 oktober jl, namens client de koopovereenkomst tussen partijen. (…) Gelet op dit verzuim van uw cliënte is deze, zoals eveneens herhaaldelijke eerder aangegeven, de contractuele boete ad
€ 100.000,00 verschuldigd en gehouden tot vergoeding van de door client geleden en/of te lijden schade. Ik verzoek en voor zoveel nodig sommeer uw cliënte binnen zeven dagen na heden voormeld bedrag ad € 100.000,00 op mijn hieronder vermelde derdenrekening over te maken, bij gebreke waarvan ik mij vrij acht uw cliënte ter zake zonder nadere waarschuwing in rechte te betrekken.
Ik verzoek uw cliënte tevens dringend om alsnog het door haar nog op de onroerende zaak gelegde beslag op te heffen, zoals u zonder enig voorbehoud in uw mail van woensdag jl. toezegde (in ieder geval leert raadpleging van het Kadaster vandaag dat dat beslag nog niet zou zijn opgeheven), en mijn omgaand te bevestigen dat de door u uitgebrachte dagvaarding niet wordt aangebracht (…) Een en ander brengt tevens met zich dat client geen dwangsommen aan uw cliënte verbeurt en/of zal verbeuren.”
- Bij e-mailbericht van 20 oktober 2021 reageert de advocaat van DSTL als volgt:
“(…) In de koopovereenkomst die tussen partijen is gesloten, is immers bepaald dat er alvorens tot ontbinding over kan worden gegaan, eerst een ingebrekestelling verstuurd zalmoeten worden waarin een termijn van 8 dagen gesteld wordt, waarbinnen alsnog nagekomen kan worden. (…) Resumé, de koopovereenkomst is niet rechtsgeldig ontbonden, zodat cliënte evenmin enige boete aan uw client verschuldigd is.
Ten aanzien van het beslag op het registergoed merk ik op dat dit beslag tijdig voor de levering opgeheven zou worden door de notaris. Een meer of andere toezegging heb ik niet gedaan. Aangezien de levering nog geen doorgaan heeft gevonden, is het beslag aldus evenmin opgeheven.
Client vertrouwt er op dat uw client zijn medewerking verleent aan levering 2 november a.s. Indien uw cliënte dit te laat voorkomt, ziet cliënte de ingebrekestelling wel tegemoet met daarin opgenomen een termijn van 8 dagen, waarbinnen cliënte alsdan zal afnemen. (…)”
- Bij emailbericht van 22 oktober 2021 bericht de advocaat van [gedaagde] de advocaat van DSTL als volgt:
“(…) Het feit dat niet geleverd werd lag niet aan mijn client, doch uw cliënte presteert het, na nog op 14 oktober de inspectie ten behoeve van de levering te hebben verricht, op 15 oktober 2021 niet af te nemen, hetgeen uiteraard louter uw cliënte te verwijten valt.
Client is niet (meer) gehouden tot het weer verzenden van een ingebrekestelling of het toestaan van een nadere termijn. Uw cliënte is reeds in verzuim en de koopovereenkomst is rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden. (…)
Client heeft er alles aan gedaan het transport medio juli, vervolgens in september en tot slot (steeds op verzoek van uw cliënte uitgesteld) op 15 oktober te laten plaatsvinden, en hem kan ter zake geen enkel verwijt worden gemaakt. Alleen uw cliënte valt te verwijten dat zij de afgelopen maanden kennelijk niet benut heeft om een financiering te bewerkstelligen, ondanks de ook door u gewekte indruk dat dat wel zo zou zijn. (…)
Gelet op het voorgaande zal client geen medewerking meer verlenen aan de levering, en is hij daar, gelet op de ontbinding, ook niet toe gehouden.
Gelet op het bovenstaande is client uiteraard ook geen dwangsommen verschuldigd, en evenmin enige commissie.
Ik verzoek en voor zoveel nodig sommeer u bij deze om voor maandag 25 oktober 2021, 17:00 uur:
1.
Mij te bevestigen dat uw cliënte afzien van de incasso van (beweerdelijk) verschuldigde dwangsommen;
2.
Het door uw cliënte gelegde beslag op de woning van mijn client op te heffen;
3.
Mij te bevestigen dat de aan cliënte uitgebrachte dagvaarding ter zake de commissie wordt ingetrokken en niet zal worden aangebracht.
(…)”
- Bij e-mailbericht van 3 november 2021 bericht de advocaat van DSTL de advocaat van [gedaagde] als volgt:
“In opgemeld dossier stond het transport van de [adres] gepland op 2 november jl. Uw client is niet verschenen ten overstaan van de notaris. (…) Bij e-mail d.d. 28 oktober jl. heb ik uw client reeds ingebreke gesteld en gesommeerd om gisteren te verschijnen.
Voor zoveel nodig en vereist stel ik uw client hierbij nogmaals in gebreke, zoals bedoeld in artikel 11.1 van de koopovereenkomst, en voor zoveel nodig sommeer ik uw client om binnen 8 dagen na heden zijn medewerking te verlenen aan de levering van de onroerende zaak voornoemd.
Bij gebrek waarvan cliënte overeenkomstig artikel 11.3 aanspraak zal maken op de contractuele boete van drie promille van de koopsom per dag tot aan de dag der levering, zijnde een bedrag ad € 1845,- per dag dat uw client in gebreke blijft met tijdige levering na het verstrijken van de achtste dag na heden.
Tevens verbeurt uw client met ingang van 28 oktober jl. de dwangsom uit hoofde van het vonnis zijnde € 1.000,- per dag tot aan de dag der levering. (…)”
- Bij emailbericht van 19 november 2021 bericht de advocaat van DSTL de advocaat van [gedaagde] als volgt:
“Cliënte stelt vast dat uw cliënte niet heeft voldaan aan de sommatie om binnen 8 dagen aan levering mee te werken.
Uw cliënte verbeurt sinds 11 november jl. dan ook de reeds aangezegde contractuele boete van 3 promille per dag tot de dag dat uw client alsnog zijn medewerking verleent aan de levering.
Daarnaast verbeurt uw client de dwangsom ad € 1.000,00 voor iedere dag dat hij ingebreke blijft om zijn medewerking te verlenen aan de levering, vanaf 28 oktober jl.
Uw cliënte heeft aan boete thans verbeurt een bedrag ad € 16.605,00 en aan dwangsom reeds een bedrag ad € 23.000,00.
Totaal aldus een bedrag ad € 39.605,-.
Client behoudt zich het recht voor om de dwangsommen te incasseren en houdt uw client eveneens aansprakelijk voor de schade die cliënte lijdt door toedoen van uw client.
U cliënt heeft een kort geding aangekondigd, hetgeen geenszins een grond is voor opschorting voor het verbeuren van de dwangsom en boete alsmede evenmin voor de betaling van de dwangsom. U client heeft deze verbeurd en is die aldus verschuldigd. De verbeurde dwangsom en boete zullen integraal op uw client verhaald worden een bij de levering worden verrekend. (…)”
- Op 23 november 2021 heeft [gedaagde] vervolgens de kort geding dagvaarding uitgebracht, waarbij de mondelinge behandeling op 9 december 2021 heeft plaatsgevonden. Op 23 december 2021 heeft de voorzieningenrechter vonnis gewezen waarbij de executie van dwangsommen is geschorst totdat is beslist over de rechtsgeldigheid van de door [gedaagde] buitengerechtelijke ingeroepen ontbinding.