ECLI:NL:RBZWB:2022:6986
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid
In deze zaak heeft verzoekster, een natuurlijke persoon, op 21 september 2022 beroep ingesteld tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, omdat deze volgens verzoekster niet tijdig had beslist op haar verzoek om informatie, ingediend op 12 juli 2022, op basis van artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De minister heeft op 24 oktober 2022 alsnog op het verzoek beslist, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De minister heeft verzocht om de wegingsfactor 0,5 te hanteren bij de proceskostenvergoeding, conform vaste jurisprudentie.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, waarbij het gewicht van de zaak als licht is aangemerkt, in lijn met de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarnaast heeft de rechtbank de minister erop gewezen dat deze verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 22 november 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.