Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
In de hoofdzaak en in het incident
Indien de overdracht later plaats vindt dan 30 september 2018 Grondplan Nederland B.V. de Grond zal afnemen tegen een bedrag van EUR 479,- per m2 voor het perceel groot 78 m2 en EUR 181,- voor het perceel groot 2250 m2. Zonder dat zij verdere vergoeding schuldig zijn aan verkoper (i.v.m. latere afname)”.
1. de vrouw [directeur eiseres] , wonende aan de [adres 1] hierna te noemen: crediteur en 2. de heer [directeur gedaagde] , wonende aan [adres 2] , hierna te noemen: debiteur” (hierna: “de Geldleningsovereenkomst”). In de Geldleningsovereenkomst is bepaald:
in aanmerking nemende dat:
- crediteur aan debiteur een rente van 1,75 % per maand over openstaande som van 444512,- per 30 september. € 7780,71 (…) berekend;
- debiteur en crediteur de als gevolg daarvan ontstane rechtsgevolgen schriftelijk wensen vast te leggen;
3.Het geschil
In de hoofdzaak
primair:van een bedrag van € 444.612,-, te vermeerderen met
primairde contractuele boete (op samengestelde jaarlijkse basis) van 15% per maand en
subsidiairde contractuele rente (op samengestelde jaarlijkse basis) van 1,75% per maand hierover vanaf 1 oktober 2018 tot de dag dat het bedrag van € 444.612,- volledig is voldaan en dat deelbetalingen worden aangewend op de wijze zoals bepaald in artikel 6:44 BW;
subsidiair:van de wettelijke handelsrente over € 444.612,- vanaf 1 oktober 2018 tot en met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
zowel primair als subsidiair: van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag dat het bedrag dat het bedrag tot betaling waartoe Vastgoedplan Nederland BV veroordeeld wordt, door Vastgoedplan Nederland BV wordt voldaan; en van de proceskosten en de nakosten.
primairde contractuele boete (op samengestelde jaarlijkse basis) van 15% per maand,
subsidiairde contractuele rente (op samengestelde jaarlijkse basis) van 1,75% per maand en
meer subsidiairde wettelijke handelsrente over het bedrag van € 444.612,- vanaf 1 oktober 2018 tot de dag waarop op dit incident vonnis wordt gewezen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorschotbedrag;
- primair: tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] BV in haar vorderingen, althans tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] BV, met veroordeling van [eiseres] BV in de proceskosten en nakosten;
- subsidiair: tot matiging van de vordering van [eiseres] BV tot een vordering op basis van de enkelvoudige contractuele rente van 1,75% per jaar, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
- meer subsidiair: tot matiging van de vordering van [eiseres] BV tot een vordering op basis van de enkelvoudige contractuele rente van 1,75% per maand, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
4.De beoordeling
In de hoofdzaak
Goedemorgen [directeur eiseres] , Ik hoorde dat je had in gebeld over de transactie. We moeten nog de terugkoop overeenkomsten organiseren. Ik ben nu bij de notaris om alles te bespreken hou je op de hoogte gr. [directeur gedaagde]”. Om 14.11 uur stuurt [directeur gedaagde] : “
Dag [directeur eiseres] , Ik heb overleg gehad met de notaris en je ontvangt binnenkort schrijven van hem om trent de grond omdat je meer grond heb en het denk ik handig is om het in 1 keer te doen je hoort van mij gr”. In de daaropvolgende WhatsAppgesprekken tot en met 9 oktober 2018 spreken partijen regelmatig over ‘de notaris’ en ‘de grond’; in zakelijke hoedanigheid dus. Op 10 oktober 2020 spreekt [directeur gedaagde] erover dat hij een investeerder heeft gevonden, waarop [directeur eiseres] op 11 oktober 2020 reageert: “
Zet aub beide voorstellen op mail. Via investeerder of rente. Rente over uitkeringsbedrag, neem ik aan? Maandelijks te voldoen? Zal ik t in de groep gooien (…)”. Uiteindelijk stuurt [directeur gedaagde] op 19 oktober 2018, 16.46 uur: “
Dag [directeur eiseres] , het gaat om een uitkoop van 444.612,-- ik kan je rente geven 1.75% per maand tot aan de aankoop van het perceel”. Daarop reageert [directeur eiseres] om 16.54 uur: “
Dus als ik goed begrijp is 1,75% rente per maand op totale bedrag van 30 september en zodra verkoop komt het totale bedrag van 44.612,- op mijn rekening. Gaat dit via notaris? Of Stellen we een contacten op?”. Om 16.57 uur reageert [directeur gedaagde] enkel met de mededeling “
Gaat via jou rekening niet via de notaris” en om 17.06 uur: “
De rente gaat lopen vanaf 1nov”. Dezelfde dag wordt een fysieke afspraak gepland tussen [directeur eiseres] en [directeur gedaagde] op de zaak van [eiseres] BV in [plaats] op 22 oktober 2018. Op 22 oktober 2018 wordt de Geldleningsovereenkomst daadwerkelijk getekend. Vervolgens verstrijkt op 1 november 2018 de (eerste) betalingstermijn voor de contractuele rente, waarop [directeur eiseres] die dag aan [directeur gedaagde] stuurt: “
Goedemorgen. Helaas deadline niet gehaald wanneer kan ik de rente verwachten?” en op 2 november 2018: “
Volgens mij heb ik nog nooit zo achter een zaken relatie aan moeten zitten (…)” en op 5 november 2018: “
Ik had gehoopt op een meer open zakenrelatie”. Tot deze datum van 5 november 2018 gaat [directeur eiseres] er dus vanuit dat beide partijen in zakelijke hoedanigheid met elkaar communiceren. Hoewel [directeur gedaagde] hierna op dezelfde dag een (buitengewoon onbeleefde) reactie terugstuurt, wordt in dat bericht niet betwist dat het zou gaan om een zakelijke relatie tussen partijen. Bovenstaande WhatsAppconversatie – tussen 28 september 2018 en 5 november 2018 – bevat voor [directeur eiseres] (namens [eiseres] BV) geen enkele aanwijzing om te denken dat [directeur gedaagde] op enig moment in privé spreekt en niet (langer) als vertegenwoordiger van Vastgoedplan Nederland BV. De stelling van [directeur gedaagde] dat hij in de WhatsAppconversatie ten aanzien van de Geldleningsovereenkomst enkel namens zichzelf in privé heeft opgetreden, is – gezien de inhoud van de WhatsAppberichten – niet geloofwaardig. De inhoud van de WhatsAppberichten sluit aan op de toelichting van [directeur eiseres] ter zitting dat zij enkel in zakelijke hoedanigheid van bestuurder van [eiseres] BV contact had met Vastgoedplan Nederland BV en met [directeur gedaagde] als vertegenwoordiger van Vastgoedplan Nederland BV. Partijen kenden elkaar niet anders dan in de zakelijke hoedanigheid van bestuurders van de vennootschappen waartussen gecontracteerd was en hebben zich blijkens bovenstaande Whatsappconversatie als zodanig jegens elkaar gedragen.
6.428,00(2,0 punten × tarief € 3.214,00)