ECLI:NL:RBZWB:2022:6992
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 november 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had op 25 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen, als verweerder, niet tijdig had beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn op 25 augustus 2022 was verstreken en dat eiseres op 26 september 2022 verweerder in gebreke had gesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat verweerder nog geen nieuw besluit had genomen.
De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, maar gaf in dit geval een langere termijn van twaalf weken, gezien het grote aantal aanvragen dat door verweerder moest worden behandeld. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling.
Eiseres kreeg ook een vergoeding voor het betaalde griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank concludeerde dat de zaak als licht moest worden aangemerkt, wat resulteerde in een lagere proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.