ECLI:NL:RBZWB:2022:7004
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting in verband met een variabele bedrijfsvergunning
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 8 december 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die op 29 september 2021 zijn auto had geparkeerd in een zone waar parkeerbelasting verschuldigd was. De naheffingsaanslag bedroeg € 66,00, bestaande uit € 1,50 aan parkeerbelasting en € 64,50 aan kosten van de naheffingsaanslag. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Belanghebbende stelde dat hij beschikte over een variabele bedrijfsvergunning, waarmee hij zelf kon bepalen wanneer en voor welk kenteken de vergunning gebruikt werd. Hij voerde aan dat er mogelijk een systeemfout was opgetreden bij het aanmelden van zijn kenteken in de bijbehorende app, maar de rechtbank oordeelde dat het aan belanghebbende was om bewijs te leveren van deze systeemfout, wat niet was gebeurd.
De rechtbank concludeerde dat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden van de vergunning, omdat zijn auto niet was aangemeld in de 2ParkApp. Hierdoor was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de uitspraak op bezwaar in stand bleef. Belanghebbende kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.