Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Triman B.V.,
’s-Hertogenbosch.
1.Het procesverloop
[naam directeur] (directeur) aanwezig, bijgestaan door mr. Provó Kluit. [naam] was in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. Westgeest-Otter. De kantonrechter heeft de hierboven vermelde producties 10 en 11 van [naam] toegelaten tot het procesdossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht en beide gemachtigden hebben spreekaantekeningen (Triman) respectievelijk een pleitnotitie ( [naam] ) overgelegd.
26 november 2018 staat over [naam] onder andere het volgende vermeld:
“Betrokkene is erg uit balans geraakt. (…) Hij merkt dat zijn vertrouwen geschonden is”.
“Mogelijkheden: een ervaren verstoorde arbeidsverhouding belemmert nog steeds de werkhervatting.”
“Daarnaast is klant van mening dat er een gespannen arbeidsrelatie is, waardoor het contact met zijn werkgever moeizaam verloopt en klant geen mogelijkheden ziet tot interne re-integratie. (…)”.
re-integratie inspanningen voor [naam] . Het deskundigenoordeel van 28 april 2020 luidt
-voor zover thans van belang- als volgt:
“De werkgever heeft met het aanbieden van een vaststellingsovereenkomst op 21 februari 2019 duidelijk aangegeven dat een terugkeer in eigen werk bij de eigen werkgever geen optie was. Op het moment dat duidelijk wordt dat terugkeer in eigen werk of ander werk bij de eigen organisatie niet meer mogelijk is dient direct een spoor 2 traject gestart te worden. Dit is eerst gestart in december 2019. Dit is aanmerkelijk te laat (…)”.De conclusie van het UWV is dat de re-integratie inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest.
“niet aannemelijk heeft gemaakt dat werknemer niet binnen 26 weken zal herstellen voor het verrichten van het eigen werk, welke van de bovengenoemde functies dat ook moge zijn, of binnen deze periode het eigen werk in aangepaste vorm kan verrichten.”
3.Het verzoek, het verweer en het (voorwaardelijke) tegenverzoek
re-integratietraject naar zijn hand te zetten. [naam] wil niets meer met Triman te maken hebben en wil het liefste alles via de bedrijfsarts regelen. Vanaf december 2018 heeft [naam] zelf de keuze gemaakt niet te willen terugkeren bij Triman. Hij heeft dat ook steeds herhaald tot de ontslagprocedure bij het UWV in 2021. In die procedure heeft [naam] zich op het standpunt gesteld dat zijn functie Floormanager is, hij die functie terug wil hebben en hij niet arbeidsongeschikt is. Terugkeer naar het management heeft Triman echter uitgesloten. [naam] is immers op 27 oktober 2018 wegens zijn functioneren in functie teruggezet naar Medewerker Fastfood en dit is volgens Triman de functie van [naam] .
-samengevat- ten grondslag dat Triman zich niet als goed werkgever naar hem heeft gedragen. Triman heeft volgens hem ernstig verwijtbaar gehandeld of nagelaten, gelet op de volgende punten:
- Triman heeft onterecht de loonbetaling gestaakt;
- Triman heeft eenzijdig de functie van [naam] gewijzigd zonder toestemming of gerechtvaardigd belang daarbij;
- Triman heeft te laat het 2e spoor re-integratie gestart en heeft niet voldaan aan de
- Triman heeft vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid van [naam] aangegeven dat hij niet zal kunnen terugkeren in zijn functie van Floormanager;
- Triman heeft [naam] tijdens arbeidsongeschiktheid een vaststellingsovereen-komst aangeboden;
- Triman heeft geweigerd gehoor te geven aan adviezen van de bedrijfsarts, zoals het voeren van gesprekken op neutraal terrein;
- Triman heeft [naam] in een sociaal isolement geplaatst door tegen hem te zeggen dat hij geen contact met collega’s mocht hebben op het moment dat hij langzaam probeerde terug te keren in het arbeidsproces door laagdrempelig contact met collega’s op te nemen;
- Triman heeft het herstel van [naam] belemmerd door haar handelen en nalaten;
- Door de vertraging in het herstel van [naam] , heeft hij tevens vertraging
4.De beoordeling
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom ontbinden per 1 december 2022.
1 januari 2023 (artikel 7:686a lid 1 BW).
€ 2.249,95 bruto. De door [naam] verzochte wettelijke verhoging over dit bedrag wordt afgewezen, omdat Triman nog niet in verzuim is voor wat betreft deze post. Triman heeft immers voldoende onderbouwd gesteld dat de niet-genoten vakantie-uren uitsluitend mogen worden uitbetaald bij het einde van het dienstverband en dit is pas per 1 december 2022.
De wettelijke rente zal vanaf deze datum worden toegewezen.
Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Daarbij neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking.
2e spoortraject. Blijkens de motivering is het UWV er immers vanuit gegaan dat met het aanbieden van de vaststellingsovereenkomst op 21 februari 2019 een terugkeer in eigen werk bij Triman geen optie meer was. Dit terwijl aan [naam] (eerder) was aangeboden dat hij in de functie van medewerker Fastfood mocht terugkeren (verslag 3-gesprek op 3 december 2018). De vraag of Triman te laat een spoor 2 traject heeft ingezet, is dus nog maar de vraag. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, is daarmee naar het oordeel van de kantonrechter nog geen sprake van ernstige of grovelijke veronachtzaming als in de vorige rechtsoverweging bedoeld.
5.De beslissing
10 november 2022.