ECLI:NL:RBZWB:2022:7141

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4519
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijke niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanwijzing voorkeursrecht op perceel Oosterhout

Op 25 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 8 augustus 2022, die betrekking had op de aanwijzing voor de vestiging van een voorkeursrecht op een perceel in Oosterhout. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de bekendmaking op 8 augustus 2022, waardoor de termijn eindigde op 19 september 2022. Eiseres had het beroepschrift op 20 september 2022 ingediend, wat te laat was. Eiseres voerde aan dat zij door verblijf in het buitenland en ziekte niet eerder kon indienen, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij gedurende de gehele termijn niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4519

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 8 augustus 2022 (het bestreden besluit) inzake de aanwijzing voor de vestiging van een voorkeursrecht op het perceel kadastraal bekend gemeente Oosterhout, [kadastraal nummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 8 augustus 2022 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 19 september 2022.
De rechtbank merkt op dat eiseres op 5 oktober 2022 een brief heeft ontvangen van de rechtbank waarin een foutieve ontvangstdatum van het beroepschrift (21 september 2022) staat vermeld. De rechtbank is echter bij de beoordeling van de tijdigheid van dit beroep uitgegaan van de juiste ontvangstdatum van 20 september 2022. Op die datum heeft eiseres het beroepschrift bij de rechtbank afgegeven. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Eiseres heeft hiervoor de volgende redenen gegeven. Volgens telling van de eiseres liep de beroepstermijn tot en met dinsdag 20 september 2022. Zij heeft die dag het beroepschrift persoonlijk afgegeven bij de rechtbank en stelt daarmee beroepschrift tijdig te hebben ingediend. Verder geeft eiseres aan dat zij vanwege verblijf in het buitenland en ziekte niet in de gelegenheid was om het beroepschrift eerder in te dienen dan op de – volgens haar – uiterlijke datum van 20 september 2022.
De rechtbank ziet in de door de eiseres aangevoerde redenen geen aanleiding om niet-
ontvankelijk verklaring met toepassing van artikel 6:11 van de Awb achterwege te laten
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
De wettelijke termijn bedraagt zes weken (42 dagen). Op grond van artikel 6:8 van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, in dit geval dus met ingang van (dinsdag) 9 augustus 2022. “Met ingang van” een bepaalde dag moet worden begrepen als: bij het begin van die dag, in dit geval dus op (dinsdag) 9 augustus 2022 om 00.00 uur. Dat betekent dat de termijn eindigt (afloopt) op (maandag) 19 september 2022 na het verstrijken van het tijdstip 23.59 uur. Op dat moment zijn immers 42 dagen (van 24 uur) verstreken. Indien het betoog van eiseres zou worden gevolgd, zou de termijn 43 dagen, en daarmee meer dan zes weken bedragen. Het onjuist berekenen van de beroepstermijn door eiseres is een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt.
Verder overweegt de rechtbank dat eiseres gedurende afwezigheid wegens een verblijf in het buitenland en wegens ziekte maatregelen had kunnen nemen ter behartiging van haar belangen. De eigen verantwoordelijkheid staat daarbij voorop. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt, dat zij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat is geweest om tijdig een (eventueel voorlopig) beroepschrift in te dienen dan wel tijdig een derde in te schakelen om dit namens haar te doen.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 25 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.