ECLI:NL:RBZWB:2022:7142
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 november 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 19 mei 2022, zoals vereist door artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op het Woo-verzoek was verstreken voordat eiser op 19 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. Het beroepschrift voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, waardoor het rechtsgeldig is.
Verweerder heeft op 7 oktober 2022 alsnog beslist op het Woo-verzoek. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen mede geacht wordt te zijn gericht tegen dit besluit, maar constateert dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Daarom wordt het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft niet gereageerd op de brief van de rechtbank van 25 oktober 2022, wat de rechtbank doet aannemen dat eiser het niet eens is met het besluit van 7 oktober 2022. De rechtbank verwijst het beroep tegen dit besluit naar verweerder ter behandeling als bezwaar.
De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden, maar er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.