Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
3.de stichting Kredietbank Nederland,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Het geschil
3.De feiten
Schulden 2021 [gedaagde 1] ”vermeld:
“ [naam eiser] , € 641. 30, 4-02-2021 mail- loopt nog op”.
- 4 februari 2021 ten bedrage van € 641,30;
- 10 maart 2021 ten bedrage van € 2.652,93;
- 20 september 2021 ten bedrage van € 2.593,08;
- 4 oktober 2021 ten bedrage van € 448,32.
Sinds maart 2021 behartig ik de financiële belangen van uw cliënt [gedaagde 1] hierna te noemen [gedaagde 1] . (...)In februari werd duidelijk dat [gedaagde 1] het niet ging redden en vroeg hij schuldhulpverlening aan welke in maart werd toegekend. In april heb ik alle stukken bij de Kredietbank aangeleverd (…)”.
4.De beoordeling
[gedaagde 2] hierna afzonderlijk bespreken.
Dit betekent dat van de factuur van 10 maart 2021 een bedrag van € 60,50 (inclusief btw) toewijsbaar is en dat die factuur voor het overige net als de factuur van 4 februari 2021 zal worden afgewezen.
Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
[gedaagde 1] is als opdrachtgever van [eiser] de partij bij uitstek die de vordering van [eiser] zou moeten betalen. Het is aan [gedaagde 2] om, indien zij (door dit vonnis) gedwongen tot betaling overgaat aan [eiser] , verhaal te nemen op [gedaagde 1] of om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.
De gevorderde hoofdelijkheid zal daarom worden toegewezen tot dat bedrag.
[gedaagde 1] een aanvraag voor schuldhulpverlening is ingediend. Kredietbank kan dan ook niet aansprakelijk worden gehouden voor de daarvóór door [eiser] verrichte en (deels) onbetaald gebleven werkzaamheden. Dit betekent dat van de facturen van 4 februari 2021 en 10 maart 2021 hooguit een bedrag van € 60,50 toewijsbaar zou zijn.
Het doel van communicatie met schuldeisers is om schuldeisers tijdig te informeren over de situatie van de schuldenaar, zodat de schuldeiser geen extra kosten maakt en de schuldenaar geen extra schulden.Het NVVK-lid ziet er op toe dat na - toelating van een schuldenaar in de schuldhulpverlening, tijdens de looptijd van een traject in de schuldhulpverlening en bij beëindiging van een traject in de schuldhulpverlening - actief met de schuldeisers wordt gecommuniceerd. (...)”
Beleid bij de Kredietbank is dat zij de schuldeisers pas aanschrijven bij de start van een minnelijke schuldregeling. Het aanschrijven van schuldeisers na de toelating tot schuldhulpverlening doet de Kredietbank alleen bij hoge uitzondering, als:
- er een duidelijke schuldenlijst is met kenmerken en adresgegevens, of stukken van schuldeisers met deze gegevens;
- de situatie voldoende duidelijk en stabiel is en wij verwachten op korte termijn een schuldregeling te kunnen starten.
“Het NVVK-lid communiceert op eigen initiatief met de schuldeisers. Die krijgen in ieder geval bericht op de volgende momenten: - Na toelating van een hulpvrager tot de schuldhulpverlening op basis van de Wgs;” ,is niet van belang voor de beoordeling van dit geschil. Vast staat immers dat
[gedaagde 1] op 25 maart 2021 is toegelaten tot de schuldhulpverlening en toen gold de aangescherpte Gedragscode nog niet. Verder is niet gesteld of gebleken dat zich in het geval van [gedaagde 1] een uitzonderingssituatie heeft voorgedaan als bedoeld in het door de Kredietbank gehanteerde beleid. Vast staat immers dat de Kredietbank op 25 maart 2021 nog niet beschikte over de adresgegevens van [eiser] . Daarvan is eerst sprake geweest óf in april 2021 (volgens de stelling van [eiser] , gebaseerd op de e-mail van [gedaagde 2] van
x € 311,00) als bijdrage in het salaris van de gemachtigde.
5.De beslissing
1 december 2021 tot aan de dag van de volledige betaling;
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van de volledige betaling;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van de volledige betaling;
- € 109,00 (half punt toepasselijk liquidatietarief) aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van de volledige betaling;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van de volledige betaling;
De veroordelingen zijn ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep zou worden gegaan tegen dit vonnis.