Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster II Handelszaken
Middelburg
Vonnis in kort geding van 1 december 2022
in de zaken met zaaknummer / rolnummer:
C/02/403240 / KG ZA 22-538 en C/02/403468 / KG ZA 22-548
van
1.[eiser sub 1] ,
wonende te Bergen op Zoom,
2.
[eiser sub 2],
[eiser sub 2],
wonende te Bergen op Zoom,
3.
[eiser sub 3],
[eiser sub 3],
wonende te Bergen op Zoom,
4.
[eiser sub 4],
[eiser sub 4],
wonende te Bergen op Zoom,
5.
[eiser sub 5],
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. F. Ergec te Bergen op Zoom,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,
gevestigd te Bergen op Zoom,
gedaagde,
advocaat mr. L.J.I. van Til te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en Gemeente Bergen op Zoom genoemd worden.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538
- de dagvaarding van 16 november 2022 met producties 1, 2, 3 en 5
- de brief van [eisers] c.s. van 23 november 2022 met producties 4 (abusievelijk aangeduid als productie 3) en 6 tot en met 13
in de zaak met zaaknummer C/02/403468 / KG ZA 22-548
- de dagvaarding van 21 november 2022 met producties 1 tot en met 3
- de brief van [eisers] c.s. van 23 november 2022 met productie 4
in beide zaken
- de brief van [eisers] c.s. van 24 november 2022 met productie 14
- de akte overlegging producties van Gemeente Bergen op Zoom met producties 1 tot en met 5
- de brief van Gemeente Bergen op Zoom van 24 november 2022 met productie 6
- de mondelinge behandeling van 24 november 2022
- de pleitnota van [eisers] c.s.
- de pleitnota van Gemeente Bergen op Zoom.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
in beide zaken
2.1.
[eisers] c.s. verblijven op basis van verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd in Nederland. Zij zijn vanuit het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gehuisvest in de Gemeente Bergen op Zoom, aanvankelijk – op basis van de Hotel- en accommodatieregeling – in [naam hotel] te [plaats] en vanaf omstreeks 14 juli 2022 in [adres verblijfplaats] . Voor deze huisvesting hebben [eisers] c.s. gebruiksovereenkomsten ondertekend met in eerste instantie als einddatum 15 augustus 2022. Deze gebruiksovereenkomsten zijn eenmaal verlengd tot en met 1 november 2022. Het gebruik van de ruimtes was om niet.
2.2.
Gemeente Bergen op Zoom heeft aan [eisers] c.s. in een gesprek op 26 september 2022 medegedeeld dat voor de periode na 1 november 2022 andere woonruimte voor hen beschikbaar zou komen.
2.3.
Bij brieven van 31 oktober 2022 heeft [bedrijf] aan [eisers] c.s. medegedeeld woningen aan de [adres] te Bergen op Zoom (locatie [woonlocatie] , hierna: [woonlocatie] ) voor hen beschikbaar te hebben en hen aldaar uitgenodigd voor ondertekening van de huurcontracten op 2 november 2022 om 11.00 uur.
2.4.
[eisers] c.s. hebben de woonruimten op [woonlocatie] op 2 november 2022 bezichtigd, maar zij hebben de hen aanboden huurcontracten niet ondertekend.
2.5.
De woningen zijn studio’s voorzien van een eigen toilet en badkamer/douche, met een totale oppervlakte van omstreeks 24 m2. Daarnaast is er per 4 kamers/studio’s een gezamenlijke woonkamer/keuken in het complex aanwezig, met wasmachine, droger en kookgelegenheid, met een oppervlakte van omstreeks 50 m2. In de aangeboden huurcontracten is een kale huurprijs van € 415,-- per maand opgenomen. Daarnaast is daarin in totaal € 55,-- voor stoffering en meubilering opgenomen en in totaal € 200,-- voor servicekosten, gas, water, elektra, tv en of internet.
2.6.
Bij brieven van 3 november 2022 heeft Gemeente Bergen op Zoom aan [eisers] c.s. geschreven:
“(…)
Tot op heden heeft u geweigerd deze huurovereenkomst te ondertekenen. Dit betekent echter niet dat u langer kunt verblijven aan het adres [adres verblijfplaats] .
Tot op heden heeft u geweigerd deze huurovereenkomst te ondertekenen. Dit betekent echter niet dat u langer kunt verblijven aan het adres [adres verblijfplaats] .
Uit coulance bieden we u de mogelijkheid om alsnog de huurovereenkomst voor de [adres] te ondertekenen en uw spullen te verhuizen naar dit nieuwe adres. (…) U heeft voor de ondertekening van de huurovereenkomst en het ophalen van uw eigendommen de tijd tot en met 8 november 2022. Dit geldt ook voor het inleveren van de door u in ontvangst genomen voordeurtag en sleutels, waarvoor u heeft getekend bij het aangaan van de gebruiksovereenkomst.
Wanneer u op 9 november 2022 niet bent vertrokken met uw eigendommen, dan ontzeggen wij u de toegang tot het pand aan de [adres verblijfplaats] . U kunt dan in overleg op een later moment uw eigendommen ophalen.(…)”.
2.7.
Bij brief van 8 november 2022 heeft de advocaat van [eisers] c.s. namens hen aangegeven waarom zij het niet eens zijn met de aan hen aangeboden woonruimte en bijbehorende huurcontracten en dat zij de woningen aan de [adres verblijfplaats] niet zullen verlaten tot de Gemeente Bergen op Zoom met een deugdelijk alternatief komt.
2.8.
Op 9 november 2022 hebben [eisers] c.s. hun sleutels voor toegang tot de ruimtes aan de [adres verblijfplaats] ingeleverd en de ruimtes, met achterlating van (een deel van) hun spullen verlaten.
2.9.
Op 17 november 2022 heeft Gemeente Bergen op Zoom [eisers] c.s. verzocht vóór 23 november 2022 een afspraak in te plannen voor het ophalen van hun spullen uit de [adres verblijfplaats] , bij gebreke waarvan Gemeente Bergen op Zoom de kamers zelf zal leeghalen en de spullen in een berging zal opslaan.
2.10.
Bij e-mail van 21 november 2022 is namens Gemeente Bergen op Zoom aan de advocaat van [eisers] c.s. medegedeeld dat hun spullen niet vóór de zitting op 24 november 2022 naar een berging zullen worden verplaatst.
3.Het geschil
in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538
3.1.
[eisers] c.s. vorderen – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
het Gemeente Bergen op Zoom per direct verboden zal worden op straffe van verbeurte van een dwangsom de toegang te ontzeggen tot hun woningen, gelegen aan de [adres verblijfplaats] , alsmede Gemeente Bergen op Zoom te verbieden over te gaan tot ontruiming tot op het moment dat er een vervangende en passende woonruimte zal worden geboden aan [eisers] c.s.;
[eisers] c.s. gemachtigd zullen zijn en blijven in hun woningen gelegen aan de [adres verblijfplaats] te verblijven tot op het moment dat Gemeente Bergen op Zoom met een woonruimte komt die voldoet aan de wettelijke maatstaven en in overeenstemming is met de (financiële) huishouding van [eisers] c.s.;
aan [eisers] c.s. passende en vervangende woonruimte conform hun huishouding wordt toegekend;
onder veroordeling van Gemeente Bergen op Zoom in de proces- en nakosten.
3.2.
[eisers] c.s. stellen hiertoe – samengevat – dat de aan hen aangeboden woonruimten bij [woonlocatie] zijn niet passend zijn gelet op hun financiële mogelijkheden, de locatie, inrichting en de oppervlaktes van de woonruimten. Zij stellen recht te hebben op permanente huisvesting, met huurbescherming, waaraan de aangeboden huurcontracten niet voldoen. Ook bevatten de huurovereenkomsten onredelijke bepalingen en zijn verscheidene bedragen, waaronder de voorschotten voor servicekosten, niet onderbouwd. [eisers] c.s. hebben de woningen op [woonlocatie] daarom terecht geweigerd en Gemeente Bergen op Zoom heeft onrechtmatig gehandeld door over te gaan tot ontruiming uit de [adres verblijfplaats] . [eisers] c.s. vorderen daarom herstel van de oude situatie, waarbij hen weer toegang wordt verleend tot de woningen op die locatie, dan wel schadevergoeding in de vorm van vervangende woonruimte tot het moment dat er een passende woonruimte is toegewezen dan wel is beoordeeld of er sprake is van een rechtsgeldige reden om de woningen op [woonlocatie] te weigeren.
3.3.
Gemeente Bergen op Zoom voert – samengevat – het volgende verweer. De aangeboden woonruimten zijn passend en voldoen aan de vereisten. Aan de objectieve plaatsingscriteria die het COA hanteert is voldaan en van een uitzonderingssituatie die de woonweigering potentieel zou kunnen rechtvaardigen is niet gebleken.
Voorts hebben [eisers] c.s. geen gebruikstitel om de voorheen door hen gebruikte ruimtes opnieuw te betrekken, nu de overeengekomen duur van de gebruiksovereenkomst is verstreken. Gemeente Bergen op Zoom betwist dat sprake is geweest van ontruiming. [eisers] c.s. hebben op verzoek van Gemeente Bergen op Zoom de aan hen verstrekte keycards vrijwillig ingeleverd en hebben het pand vrijwillig verlaten. In afwachting van de uitkomst van dit kort geding heeft zij de spullen van [eisers] c.s. in de door hen voorheen gebruikte ruimtes laten staan. [eisers] c.s. kunnen die ruimtes zolang desgewenst onder begeleiding betreden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In de zaak met zaaknummer C/02/403468 / KG ZA 22-548
3.5.
[eisers] c.s. vorderen – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad dat het Gemeente Bergen op Zoom per direct verboden zal worden op straffe van verbeurte van een dwangsom over te gaan tot ontruiming van de woningen van [eisers] c.s. gelegen aan de [adres verblijfplaats] te Bergen op Zoom tot op het moment dat vonnis is gewezen in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538.
3.6.
[eisers] c.s. stellen er voor te vrezen dat Gemeente Bergen op Zoom voordat op hun vorderingen in het kort geding met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538 is beslist, zal over zal gaan tot ontruiming van hun woningen aan de [adres verblijfplaats] . Zij hebben er echter belang bij dat eerst op die vorderingen wordt beslist en stellen dat sprake is van eigenrichting door Gemeente Bergen op Zoom.
3.7.
Gemeente Bergen op Zoom voert verweer. Zij heeft ter zitting toegezegd niet tot ontruiming over te gaan voordat in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538 vonnis is gewezen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538
4.1.
Het spoedeisend belang is niet betwist en volgt uit de aard van de vordering.
4.2.
De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of de aan [eisers] c.s. per 1 november 2022 aangeboden woonruimten voor hen passend zijn en of zij deze woningen terecht hebben geweigerd. De voorzieningenrechter komt, alles overwegende, tot het voorlopig oordeel dat de woningen passend zijn en dat [eisers] c.s. geen gegronde redenen hadden om deze woningen te weigeren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Er bestaat geen landelijke of gemeentelijke regeling aan de hand waarvan getoetst kan worden of sprake is van “passende woonruimte” in een situatie als deze. Het COA hanteert voor de plaatsing in een gemeente wel plaatsingscriteria, die volgens zowel [eisers] c.s. als Gemeente Bergen op Zoom ook analoog op onderhavig geval kunnen worden toegepast. Het gaat daarbij om objectieve criteria, zoals het volgen van een opleiding en hebben van betaald werk in een bepaalde plaats. Vaststaat echter dat geen van die objectieve criteria op [eisers] c.s. van toepassing zijn in combinatie met de woonruimte op [woonlocatie] .
In beginsel spelen bij de plaatsing door het COA subjectieve woonwensen geen rol bij de vraag of een woning passend is. In uitzonderingsgevallen kan van dit beleid worden afgeweken, waarbij een woning die op basis van de objectieve plaatsingscriteria als passend moet worden beschouwd dat toch niet is en vervolgens alsnog een andere woning wordt aangeboden. In dit geval betreffen de bezwaren van [eisers] c.s. tegen de aangeboden woonruimte ook subjectieve woonwensen.
4.4.
Zo hebben [eisers] c.s. aangevoerd dat de huurprijzen van de woonruimtes financieel niet passend zijn gelet op hun inkomen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. Ter zitting is namens [eisers] c.s. erkend dat zij allen over een inkomen ter hoogte van minimaal de bijstandsnorm beschikken en dat zij – ook als zij niet in aanmerking zouden komen voor huurtoeslag, hetgeen volgens hen niet vaststaat – na voldoening van de huur en bijkomende (service)kosten (in totaal
€ 670,-- per maand) voldoende bestedingsruimte hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Daarbij komt nog dat namens Gemeente Bergen op Zoom ter zitting is verklaard dat – nu [eisers] c.s. reeds over meubels beschikken – de woningen ook ongemeubileerd gehuurd kunnen worden, waardoor de opgenomen vergoeding voor meubilering uit het huurcontract kan worden geschrapt. Bovendien is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk dat [eisers] c.s. wel in aanmerking komen voor huurtoeslag, aangezien het zelfstandige woningen betreft, voorzien van eigen toilet en douche en de mogelijkheid tot aansluiting van een kooktoestel, met een kale huurprijs van
€ 415,--.
Voor zover [eisers] c.s. hebben aangevoerd dat de voorgestelde huurprijs en servicekosten niet voldoende zijn gespecificeerd of niet conform de daarvoor geldende wettelijke normen zijn, hetgeen zij overigens niet hebben onderbouwd, beschikken zij over de mogelijkheid om daarover met de verhuurder in overleg te treden, dan wel na het sluiten van de huurovereenkomsten aanpassing van de huurprijs te verzoeken. Ten aanzien van de in de huurovereenkomsten opgenomen boetebedingen overweegt de voorzieningenrechter dat deze boetes pas verschuldigd zijn, wanneer de bepalingen waar deze betrekking op hebben worden overtreden. Niet in te zien valt waarom [eisers] c.s. niet in staat zouden zijn die bepalingen na te leven. Zij hebben dit ook niet onderbouwd. Evenmin hebben zij onderbouwd waarom de boetebedingen onredelijk bezwarend zijn. Voor zover deze boetebedragen hoog zijn, maakt dit nog niet dat sprake is van een onredelijk bezwarend beding.
De voorzieningenrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling dat de financiële situaties van [eisers] c.s. ertoe leiden dat de (huurcontracten voor de) woonruimten bij [woonlocatie] niet passend zijn.
4.5.
Verder hebben [eisers] c.s. aangevoerd dat het gaat om huurcontracten voor de duur van maximaal twee jaar (tot 20 september 2024) en dat dus geen sprake is van permanente huisvesting. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dat de beperkte duur van huurovereenkomsten niet maakt dat dit niet passend is in de situatie van [eisers] c.s. Deze weliswaar tijdelijke huisvesting geeft hen voldoende mogelijkheid om vanuit die situatie op zoek te gaan naar andere huisvesting. Dat [eisers] c.s. na ommekomst van deze periode niet over andere woonruimte zullen kunnen beschikken, is niet aannemelijk geworden en dus voor hen ook geen gegronde reden om thans deze woonruimte te weigeren.
4.6.
Daarnaast hebben [eisers] c.s. aangevoerd dat de woningen voor hen niet passend zijn omdat de locatie van [woonlocatie] buiten de stadskern – aan de rand van het bos – gelegen is. Vaststaat echter dat de afstand tot de bebouwde kom van Bergen op Zoom, waar zich ook een bushalte bevindt, ongeveer 1 kilometer bedraagt. Niet in te zien valt waarom deze afstand maakt dat de woonruimten bij [woonlocatie] voor [eisers] c.s. niet passend zijn. Zij hebben dit ook niet nader onderbouwd. Dat zij niet over een auto beschikken moge zo zijn, maar dat zij niet in staat zijn deze afstand per fiets of te voet te overbruggen is gesteld noch gebleken.
4.7.
[eisers] c.s. hebben verder aangevoerd dat de woonruimtes te klein zijn, dat zij daarom het door hen reeds aangeschafte meubilair niet mee kunnen nemen naar [woonlocatie] en dat de woningen niet beschikken over zelfstandige keukens. Zoals hiervoor overwogen, heeft Gemeente Bergen op Zoom te kennen gegeven dat over het reeds in de woningen aanwezige meubilair – en de daaraan verbonden meubileringskosten – kan worden gesproken en dat [eisers] c.s. indien gewenst de woonruimtes ongemeubileerd kunnen huren. Bovendien heeft Gemeente Bergen op Zoom ter zitting onweersproken gesteld dat de ruimtes aan de [adres verblijfplaats] qua oppervlakte vergelijkbaar, dan wel kleiner zijn dan de studio’s op [woonlocatie] . Verder staat vast dat er bij de woningen gemeenschappelijke keukens beschikbaar zijn. [eisers] c.s. hebben niet onderbouwd waarom dit in hun situatie niet passend zou zijn. Bovendien bestaat de mogelijkheid om ook in de studio’s zelf een kooktoestel te plaatsen, ook al is de ruimte daarvoor beperkt.
Ook deze bezwaren van [eisers] c.s. zijn daarom ongegrond.
Ook deze bezwaren van [eisers] c.s. zijn daarom ongegrond.
4.8.
Ten aanzien van eiseres sub 3 is nog aangevoerd dat haar echtgenoot naar Nederland zal komen en medische beperkingen heeft. De huidige woonlocatie zal de verzorging ernstig belemmeren, aldus eiseres sub 3. De voorzieningenrechter overweegt dat eiseres sub 3 niet heeft onderbouwd wat de medische beperkingen van haar echtgenoot zijn en dat deze van zodanige aard zijn dat deze weigering van de woonruimte in [woonlocatie] rechtvaardigen. Bovendien heeft Gemeente Bergen op Zoom ter zitting onweersproken gesteld dat aan eiseres sub 3 zowel aan de [adres verblijfplaats] als bij [woonlocatie] de grootste woonruimte is toegekend in verband met de (mogelijke) komst van haar echtgenoot en dat daarmee dus rekening is gehouden. De voorzieningenrechter gaat daarom ook aan dit bezwaar voorbij.
4.9.
Gezien het voorgaande volgt de voorzieningenrechter Gemeente Bergen op Zoom in haar verweer dat er geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken die de woonweigering zouden kunnen rechtvaardigen. Dit brengt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mee dat de woonruimte op de locatie [woonlocatie] en de daarbij behorende huurcontracten met de verhuurder die Gemeente Bergen op Zoom heeft aangeboden aan [eisers] c.s. als voor hen passend moeten worden aangemerkt en dat [eisers] c.s. geen gegronde redenen hadden om deze woonruimten te weigeren.
4.10.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan op grond van het voorgaande ook niet worden geoordeeld dat Gemeente Bergen op Zoom onrechtmatig heeft gehandeld door aan [eisers] c.s. kenbaar te maken dat zij de ruimtes aan de [adres verblijfplaats] na 2 november 2022 dienden te verlaten. De overeengekomen duur van de gebruiksovereenkomsten was immers verstreken en aan [eisers] c.s. was passende woonruimte elders aangeboden, terwijl Gemeente Bergen op Zoom de ruimtes aan de [adres verblijfplaats] dringend nodig heeft voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Zoals hiervoor is overwogen, hebben [eisers] c.s. geen bijzondere persoonlijke omstandigheden aangevoerd die een heroverweging door Gemeente Bergen op Zoom noodzakelijk maakte.
Of, zoals [eisers] c.s. hebben aangevoerd, Gemeente Bergen op Zoom hen heeft gedwongen de door hen gebruikte ruimtes aan de [adres verblijfplaats] te verlaten en hun sleutels af te geven, kan bij de beoordeling van de vorderingen in het midden blijven. Gemeente Bergen op Zoom heeft gemotiveerd weersproken dat van dwang sprake is geweest. Echter ook indien dit wel het geval was, leidt dat er niet toe dat Gemeente Bergen op Zoom gehouden is om – al dan niet bij wijze van schadevergoeding – [eisers] c.s. opnieuw toegang te verschaffen tot die ruimtes, anders dan voor het ophalen van hun eigendommen. Aan hen staat immers – nog steeds – per direct passende woonruimte elders ter beschikking.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eisers] c.s. zullen worden afgewezen.
4.12.
[eisers] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Bergen op Zoom tot op heden begroot op
€ 1.016,00 als salaris gemachtigde.
in de zaak met zaaknummer C/02/403468 / KG ZA 22-548
4.13.
Gelet op de onder 3.7 vermelde toezegging van Gemeente Bergen op Zoom ter zitting en nu Gemeente Bergen op Zoom ter zitting tevens heeft erkend dat zij niet zonder executoriale titel tot gedwongen ontruiming kan overgaan, heeft de voorzieningenrechter beslist dat in beide zaken gelijktijdig vonnis zal worden gewezen. Gezien het vonnis in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538, hebben [eisers] c.s. geen belang meer bij onderhavige vordering. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.14.
Aangezien Gemeente Bergen op Zoom weliswaar reeds op 21 november 2022 kenbaar heeft gemaakt dat zij de spullen van [eisers] c.s. niet voor de zitting van 24 november 2022 zal verplaatsen, maar pas ter zitting heeft toegezegd dat zij zal wachten met het ontruimen van de woonruimtes aan de [adres verblijfplaats] totdat uitspraak is gedaan in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538 en zij – zo nodig – beschikt over een executoriale titel, zal de voorzieningenrechter de proceskosten compenseren tussen partijen in die zin dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.
5.De beslissing
De voorzieningenrechter
in de zaak met zaaknummer C/02/403240 / KG ZA 22-538
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eisers] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Bergen op Zoom begroot op € 1.016,00;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de zaak met zaaknummer C/02/403468 / KG ZA 22-548
wijst de vordering af;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Graaf en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2022.