ECLI:NL:RBZWB:2022:7228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
AWB- 20_9866
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van compensatie voor transitievergoeding door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om compensatie van de door haar betaalde transitievergoeding. Het UWV had de aanvraag van eiseres afgewezen met een besluit op 10 juni 2020, en het bezwaar van eiseres werd ongegrond verklaard met een besluit op 18 november 2020. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft geweigerd om eiseres te compenseren voor de betaalde transitievergoeding. Eiseres stelt dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is beëindigd en dat de werknemer op dat moment wegens ziekte niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van een beëindiging van rechtswege, omdat de arbeidsovereenkomst is beëindigd door een vaststellingsovereenkomst. Bovendien is vastgesteld dat de ex-werknemer per 12 mei 2017 hersteld is gemeld en dat er meer dan vier weken tussen de hersteldverklaring en de nieuwe ziekmelding zit.

De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor compensatie van de betaalde transitievergoeding. De wetgeving biedt geen ruimte voor compensatie in andere gevallen dan die in de uitspraak zijn genoemd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling van de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 1 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9866 CRTV

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om compensatie van de door haar betaalde transitievergoeding.
Het UWV heeft de aanvraag van eiseres met het besluit van 10 juni 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 18 november 2020 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigde van eiseres en namens het UWV [naam vertegenwoordiger] .

Totstandkoming van het besluit

Feiten
1. Bij eiseres was in dienst de heer [naam ex-werknemer] (ex-werknemer). Ex-werknemer is ziek geweest van 21 januari 2016 tot 12 mei 2017 en vervolgens weer vanaf 7 augustus 2017.
Eiseres en ex-werknemer hebben op 9 februari 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In die overeenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2018 wordt beëindigd. Ex-werknemer wordt tot het einde van de arbeidsovereenkomst vrijgesteld voor het verrichten van zijn werkzaamheden. Overeengekomen is dat eiseres aan ex-werknemer een transitievergoeding van € 12.500 zal betalen.
Eiseres heeft een aanvraag gedaan voor compensatie van de door haar betaalde transitievergoeding.
Bij besluit van 10 juni 2020 heeft het UWV de aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om eiseres te compenseren voor de door haar betaalde transitievergoeding. Zij doet dat onder meer aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Standpunt eiseres
3. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is beëindigd en de werknemer op dat moment ook wegens ziekte niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten. Daarmee voldoet zij aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor compensatie.
Verder heeft eiseres opgemerkt dat er een verschil in interpretatie is over het ziekteverloop van de ex-werknemer. Feitelijk had de werknemer niet per 12 mei 2017 volledig hersteld gemeld moeten worden. Als dat niet was gebeurd dan was de werknemer al 3,5 jaar ziek geweest bij het einde van de arbeidsongeschiktheid. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een tijdlijn van de ziektegeschiedenis en overzicht van de kosten die zij heeft moeten maken overgelegd.
Standpunt UWV
4. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor compensatie.
Wettelijk kader
5. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt hiervan onderdeel uit.
Beoordeling rechtbank
6. Om in aanmerking te komen voor compensatie van de betaalde transitievergoeding aan een werknemer die door ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, moet er sprake zijn van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst van rechtswege of een beëindiging van de arbeidsovereenkomst nadat de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte is afgelopen. Als geen loonsanctie wordt opgelegd, beslaat de loondoorbetalingsverplichting een periode van 104 weken.
7. Ter zitting is besproken wat ‘beëindiging van rechtswege’ betekent. Een einde van rechtswege van een arbeidsovereenkomst wil zeggen dat het einde van de arbeidsovereenkomst automatisch intreedt (bijvoorbeeld bij het aflopen van een overeenkomst voor bepaalde tijd). Hiervoor is dus geen opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst nodig. Ook hoeft er dan geen beëindigingsovereenkomst te worden gesloten.
Niet in geschil is dat de arbeidsovereenkomst met de ex-werknemer is beëindigd door een vaststellingsovereenkomst. Dit betekent dat er geen sprake is van een beëindiging van rechtswege.
8. Ook is niet in geschil dat de ex-werknemer per 12 mei 2017 hersteld is gemeld. Ter zitting is gebleken dat de ex-werknemer per 12 mei 2017 ook daadwerkelijk weer in zijn eigen werk is gaan hervatten. De nieuwe ziekmelding dateert van 7 augustus 2017. Er is dus geen sprake van een doorlopend ziektegeval vanaf 12 mei 2017. Dat de ex-werknemer een paar maanden later nog een hersteloperatie moest ondergaan is daarbij niet van belang. Bepalend is immers of de ex-werknemer door ziekte niet in staat was zijn eigen arbeid te verrichten.
Tussen de hersteldverklaring per 12 mei 2017 en de nieuwe ziekmelding zitten meer dan 4 weken, zodat de ziekteperioden ook niet samengeteld kunnen worden. [1] Dit betekent dat geconcludeerd moet worden dat de ex-werknemer ten tijde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2018 nog geen 104 weken arbeidsongeschikt was. De loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte was op dat moment dan ook nog niet geëindigd.
9. Uit wat hiervoor is overwogen blijkt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om voor compensatie van de betaalde transitievergoeding in aanmerking te komen. De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres, als een kleine werkgever, een zware financiële belasting is om een zieke werknemer gedurende lange tijd door te betalen. De wetgeving biedt echter geen ruimte om in andere gevallen dan genoemd onder punt 6, tot een compensatie van de betaalde transitievergoeding over te gaan. Het UWV heeft dan ook terecht de aanvraag van eiseres afgewezen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep zal ongegrond verklaard worden. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er bestaat geen aanleiding om tot een veroordeling van de proceskosten over te gaan of te bepalen dat het betaalde griffierecht vergoed moet worden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees griffier, op 1 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Burgerlijk Wetboek
Artikel 7:670, eerste lid, onder a
De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid ten minste twee jaren heeft geduurd, dan wel zes weken voor de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt.
Artikel 7:670, elfde lid
De termijn van twee jaren, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en
c. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 24, eerste lid, of artikel 25, negende lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
Artikel 7:673, eerste lid, onder a
De werkgever is aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst:
1° door de werkgever is opgezegd;
2° op verzoek van de werkgever is ontbonden; of
3° na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden.
Artikel 7:673e, eerste lid
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verstrekt op verzoek van de werkgever die op grond van artikel 673 een transitievergoeding verschuldigd was, een vergoeding, indien de arbeidsovereenkomst
a. na de periode, bedoeld in artikel 670, lid 1, onderdeel a, en lid 11:
1°. is beëindigd omdat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat was de bedongen arbeid te verrichten; of
2°. van rechtswege is geëindigd en de werknemer op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, wegens ziekte of gebreken niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten;

Voetnoten

1.zie artikel 29, vijfde lid van de Ziektewet waarin is bepaald dat perioden van ziekte samengeteld kunnen worden als er minder dan vier weken tussen de ziekteperioden zit.