ECLI:NL:RBZWB:2022:7228
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van compensatie voor transitievergoeding door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om compensatie van de door haar betaalde transitievergoeding. Het UWV had de aanvraag van eiseres afgewezen met een besluit op 10 juni 2020, en het bezwaar van eiseres werd ongegrond verklaard met een besluit op 18 november 2020. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft geweigerd om eiseres te compenseren voor de betaalde transitievergoeding. Eiseres stelt dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is beëindigd en dat de werknemer op dat moment wegens ziekte niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van een beëindiging van rechtswege, omdat de arbeidsovereenkomst is beëindigd door een vaststellingsovereenkomst. Bovendien is vastgesteld dat de ex-werknemer per 12 mei 2017 hersteld is gemeld en dat er meer dan vier weken tussen de hersteldverklaring en de nieuwe ziekmelding zit.
De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor compensatie van de betaalde transitievergoeding. De wetgeving biedt geen ruimte voor compensatie in andere gevallen dan die in de uitspraak zijn genoemd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling van de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 1 december 2022.