ECLI:NL:RBZWB:2022:7300
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 december 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen aan de orde. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. Eiseres had verweerder op 29 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken verstreek zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft verweerder op 13 oktober 2022 en 7 november 2022 verzocht om de benodigde stukken en een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft hieraan geen gehoor gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank op basis van de beschikbare stukken uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder binnen zes maanden moet beslissen op de aanvraag, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. In de dwangsombeschikking van 20 juli 2022 heeft verweerder erkend dat hij te laat is met beslissen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht, dat in dit geval € 0,- bedraagt. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.