ECLI:NL:RBZWB:2022:7384

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
21-016653
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende inbeslagname van een personenauto

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 mei 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van klager, die zijn recht op teruggave van een in beslag genomen Volkswagen Golf claimt. De inbeslagname vond plaats op 12 juli 2021, en het klaagschrift werd op 29 oktober 2021 ingediend. De rechtbank heeft de procedure behandeld in raadkamer op 15 maart 2022, waarna de behandeling werd aangehouden tot 10 mei 2022. De officier van justitie heeft schriftelijk aangegeven dat er geen reden is om het beslag langer te laten voortduren, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beoordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig is ingediend en dat klager ontvankelijk is. Bij de beoordeling van het klaagschrift heeft de rechtbank opgemerkt dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. De rechtbank heeft zich gebaseerd op de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen moet teruggeven zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Aangezien de zaaksofficier van justitie heeft aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, heeft de rechtbank besloten het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van het voertuig aan klager te gelasten.

De beslissing is genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: /
rk.nummer: 21-016653
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboortedatum]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. S.G.H. van de Kamp, Stationsweg 14 te 5211 TW ’s-Hertogenbosch
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 12 juli 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs en voorzien van [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 29 oktober 2021 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie;
  • het proces-verbaal van de openbare raadkamerbehandeling van 15 maart 2022 en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 15 maart 2022, waarna de behandeling van het klaagschrift is aangehouden tot 10 mei 2022. Na overleg met partijen heeft de rechtbank, gelet op het standpunt van de officier van justitie, besloten zonder (nadere) mondelinge behandeling op het klaagschrift te beslissen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is in het klaagschrift aangevoerd dat op 12 juli 2021 een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, en voorzien van [kenteken] in beslag is genomen waarvan klager eigenaar en rechthebbende is. Namens klager is aangevoerd dat er geen enkel strafvorderlijk belang (meer) bestaat om de voortduring van het beslag te rechtvaardigen. Verzocht wordt dan ook om teruggave van het voertuig aan klager dan wel, indien feitelijke teruggave niet meer mogelijk is, om uitbetaling van de verkoopopbrengst van het voertuig.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat er, gelet op de thans voorhanden zijnde stukken, geen reden is het beslag langer te laten voortduren. Het voertuig zal dan ook worden geretourneerd aan klager.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen.
De rechtbank stelt vast dat de zaaksofficier van justitie per e-mail van 9 mei 2022 te kennen heeft gegeven dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave van het inbeslaggenomen voertuig. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het inbeslaggenomen voertuig is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van het voertuig aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van het inbeslaggenomen voertuig aan klager.
Deze beslissing is op 16 mei 2022 gegeven door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).