ECLI:NL:RBZWB:2022:7411

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
22-005155
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake teruggave van in beslag genomen goederen

Op 13 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klaagster, vertegenwoordigd door mr. M. Houweling, en betrof de teruggave van vijf beveiligingscamera’s die in beslag waren genomen van belanghebbende. Klaagster stelde dat zij de enige eigenaar was van de in beslag genomen goederen en dat er geen redelijk onderzoeksbelang meer bestond voor het aanhouden van het beslag. De officier van justitie, mr. G. Oosterveld, stelde echter dat het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de in beslag genomen goederen inmiddels waren vernietigd, waardoor het beslag was geëindigd. Klaagster was niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift, maar was wel behoorlijk opgeroepen. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar dat het beslag op de goederen reeds was geëindigd door de vernietiging. Daarom verklaarde de rechtbank klaagster niet-ontvankelijk in haar verzoek om teruggave van de in beslag genomen goederen. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.A.E. de Kroon, en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: onbekend
rk.nummer: 22-005155
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. Houweling, Bovendonk 11a, 4707 ZH Roosendaal
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 23 februari 2022 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [belanghebbende] in beslag zijn genomen: vijf beveiligingscamera’s (hierna: de goederen).
  • het klaagschrift, ingediend op 11 maart 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 30 mei 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. G. Oosterveld en mr. M. Houweling als gemachtigd raadsman van klaagster.
Klaagster is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
De belanghebbende (overeenkomstig artikel 552a lid 5 Sv), zijnde [belanghebbende] is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klaagster. Daartoe is aangevoerd dat er vijf beveiligingscamera’s in beslag zijn genomen onder beslagene, [belanghebbende] . Klaagster is enig eigenaar van de inbeslaggnomen goederen en dit kan beslagene bevestigen. Het is klaagster onbekend waarom de beveiligingscamera’s in beslag zijn genomen. Naar het oordeel van klaagster verzet het belang van strafvordering zich niet tegen de gevraagde teruggave, nu een redelijk onderzoeksbelang ontbreekt.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het klaagschrift niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de goederen zijn vernietigd. Hiermee is het beslag geëindigd. Aangezien de strafzaak tegen beslagene is geseponeerd, heeft de officier van justitie toegezegd dat zij er zorg voor zal dragen dat de procedure voor schadeloostelling zal worden opgestart, overigens zonder daarmee een uitspraak te doen over de uitkomst van die procedure.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank maakt uit de stukken en het verhandelde in raadkamer op dat de beveiligingscamera’s met toestemming van de officier van justitie zijn vernietigd. De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 reeds is geëindigd. Dat brengt met zich dat klaagster in haar klaagschrift, strekkende tot teruggave van het beslag, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klaagschrift.
Deze beslissing is op 13 juni 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2022.
De griffier is buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klaagster binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).