ECLI:NL:RBZWB:2022:7414

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
22-005965
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslaglegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het klaagschrift was ingediend door een klager, vertegenwoordigd door mr. J.M. Buchel, en betrof de opheffing van een beslag dat was gelegd op een telefoon. De klager stelde dat er bij vonnis van 1 juni 2021 door de rechtbank teruggave van de telefoon was gelast, maar dat het Openbaar Ministerie niet tot teruggave was overgegaan. De officier van justitie, mr. G. Oosterveld, stelde echter dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn klaagschrift, omdat de telefoon inmiddels was vernietigd en er een procedure voor schadeloosstelling was opgestart.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de telefoon op grond van artikel 94 Sv reeds was geëindigd, aangezien er een last tot teruggave was afgegeven. Bovendien was het klaagschrift ingediend op 21 februari 2022, wat buiten de formele termijn viel die de wet stelt voor het indienen van een klaagschrift op basis van artikel 552a Sv. Om deze redenen heeft de rechtbank de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

De beslissing is genomen door mr. E.B. Prenger, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting. De klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/314138-20
rk.nummer: 22-005965
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.M. Buchel, Amstelboulevard 184, 1096 HM Amsterdam
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 31 december 2020 onder klager in beslag is genomen: een telefoon van het merk Apple, iPhone, zwart (hierna: de telefoon).
  • het klaagschrift, ingediend op 21 februari 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 30 mei 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. G. Oosterveld en mr. J.M. Buchel als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat bij vonnis van 1 juni 2021 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant teruggave is gelast van de telefoon. Inmiddels is er een half jaar verstreken en is het Openbaar Ministerie niet overgegaan tot teruggave.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift. De telefoon is reeds vernietigd. Er is een procedure voor schadeloosstelling uitgezet bij de Dienst Domeinen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 reeds is geëindigd, omdat er een last tot teruggave is afgegeven bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank op 1 juni 2021. Voorts merkt de rechtbank op dat onderhavig klaagschrift is ingediend op 21 februari 2022 en daarmee buiten de formele termijn die de wet stelt aan de indiening van een klaagschrift op grond van artikel 552a Sv. De rechtbank zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 13 juni 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2022.
De griffier is buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).