Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over het jaar 2003 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.156 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 112.474, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 18.042 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.37);
- navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2004 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.393, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 7.260 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 120.619, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 18.052 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.47);
- navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2005 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.667, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 7.260 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 131.791, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 17.171 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.57).
1.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 321;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 1.179;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 379,50;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 379,50;
- gelast dat de inspecteur de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt, zijnde € 23,50;
- gelast dat de Minister de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt, zijnde € 23,50.
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;