ECLI:NL:RBZWB:2022:7452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_599
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsvermogen in het kader van de Wajong-uitkering

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van een Wajong-uitkering door het UWV. Eiser had op 7 april 2020 een Beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd, maar het UWV weigerde de uitkering op basis van het oordeel dat eiser geen arbeidsvermogen had, hoewel hij wel in het doelgroepregister was opgenomen. Na bezwaar verklaarde het UWV het bezwaar ongegrond, maar wijzigde de motivering naar het standpunt dat eiser wél arbeidsvermogen had. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 26 oktober 2022 verschenen partijen niet, maar de rechtbank heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser beschikt over arbeidsvermogen. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV hebben in hun rapportages gedetailleerd gerapporteerd over eisers medische situatie en zijn mogelijkheden. Eiser heeft beperkingen, maar is in staat om ten minste vier uur per dag te werken en kan basale werknemersvaardigheden ontwikkelen. De rechtbank volgt het UWV in zijn oordeel dat eiser op de datum in geding over arbeidsvermogen beschikte, en dat er geen sprake was van een knikmoment in zijn mogelijkheden na zijn 18e verjaardag. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op de Wajong-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/599 WAJONG

uitspraak van 7 december 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] te [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. J.L.A.M. van Os,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Eiser heeft op 7 april 2020 een Beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd bij het UWV.
Met een besluit van 28 juli 2020 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen vanaf 7 april 2020, omdat hij geen arbeidsvermogen zou hebben maar dit wel nog kan ontwikkelen. Tevens heeft het UWV eiser opgenomen in het doelgroepregister. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met een besluit van 18 januari 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, onder wijziging van de motivering naar dat eiser wél arbeidsvermogen heeft. Eiser heeft bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen dit besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen op de op 26 oktober 2022 geplande zitting.

Overwegingen van de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiser beschikt over arbeidsvermogen, waardoor hij niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij geen of onvoldoende arbeidsvermogen bezit. De verklaring van de orthopedagoog is duidelijk over eisers beperkingen. De verklaring van de jobcoach is onjuist geïnterpreteerd en geeft een te rooskleurig beeld van eisers mogelijkheden. De wijze waarop eiser zijn werkzaamheden bij [naam supermarkt] uitvoerde, is geen reden om aan te nemen dat hij nu over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiser kan zich verbaal dusdanig goed uiten dat er een onjuist beeld ontstaat van zijn beperkingen en mogelijkheden.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht aan eiser de Wajong-uitkering heeft geweigerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medische beoordeling door het UWV
4. Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft het dossier en de ontvangen informatie bestudeerd en heeft het dossier besproken in het multidisciplinaire overleg met de procesbegeleider en arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] . De verzekeringsarts heeft op 20 juli 2020 gerapporteerd. Eiser is bekend met een meervoudige ontwikkelingsstoornis en heeft beperkingen op mentaal en sociaal gebied. Als gevolg van deze beperkingen heeft eiser een intensieve begeleidingsbehoefte. De verzekeringsarts heeft meegenomen wat eiser aan medische stukken heeft overgelegd en heeft hij geoordeeld dat eiser op medische gronden beschikt over arbeidsvermogen. Eiser is ten minste 4 uur per dag belastbaar. Een beperking in de duurbelastbaarheid is niet van toepassing. Er is geen sprake van een energetische beperking waarbij structurele rustmomenten medisch noodzakelijk zijn. Eiser heeft een actief dagverhaal zonder structurele rustmomenten (hij gaat 5 hele dagen naar de dagbesteding). Er is geen sprake van een beschikbaarheidsprobleem en een beperking uit preventief oogpunt is niet van toepassing. De verzekeringsarts acht eiser ook in staat om één uur aaneengesloten zelfstandig werkzaamheden te verrichten, omdat uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren komen dat hij hiertoe niet in staat is. In overleg met de arbeidsdeskundige is geoordeeld dat eiser op het moment van de rapportage niet beschikte over basale werknemersvaardigheden, maar deze nog wel kan ontwikkelen.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft het dossier en de aanvullende telefonische informatie van 25 november 2020 bestudeerd. De verzekeringsarts b&b rapporteert op
2 december 2020 dat eiser op zijn 18e in staat was ten minste 4 uur per dag en 1 uur aangesloten te werken, aangezien eiser in 2018 werkzaam was bij [naam supermarkt] , met begeleiding. Dit volgt uit de verklaring van jobcoach [naam jobcoach] . Eiser is daar een half jaar werkzaam geweest. Inzet en motivatie waren goed, hij was op tijd op zijn werk. Ook goed waren collegialiteit, opdrachten aannemen, arbeidsverhoudingen en klantbesef. Tempo was laag en er was ook steeds iemand in de buurt nodig om hem aan het werk te houden. Met deze begeleiding lukten de werkzaamheden blijkbaar wel. Een jaar later wordt bij dagbesteding gesproken van tijden van 10 tot 15 uur, zodat eiser ook tijd heeft om met vrienden door te brengen. De bij eiser vastgestelde aandoeningen zijn geen reden om een beperking in duurbelastbaarheid aan te nemen. Dit heeft de primaire verzekeringsarts gemotiveerd. De primaire verzekeringsarts geeft aan dat eiser moeite heeft zich sociaal passend te gedragen. Dit lijkt vooral gebaseerd op het gedrag wat hij heeft laten zien op werkplekken waar hij zich minder op zijn plek voelde. Tijdens de werkzaamheden bij [naam supermarkt] gaan volgens de jobcoach aspecten als collegialiteit, opdrachten aannemen, arbeidsverhoudingen en klantbesef juist wel goed. Dit past niet bij zich niet sociaal passend gedragen. Uit informatie van de jobcoach komt ook het belang van structuur en begeleiding naar voren, om hem aan de gang te houden en te controleren. Eén afdeling, één aanspreekpunt, dezelfde werktijden. Eiser is snel afgeleid. Het tempo ligt laag. In ICF-terminologie leidt dit tot beperkingen in activiteiten, geen beperking in zich sociaal passend gedragen.
Op medische gronden is er geen sprake van een knikmoment binnen 5 jaar na de 18e verjaardag. De ontwikkelingsstoornissen blijven aanwezig. De jobcoach geeft wel aan dat eiser de afgelopen jaren eerder zwakker dan sterker lijkt te worden. Wanneer gekeken wordt naar ervaringen op de verschillende werkplekken, lijkt het daar inderdaad op. Het beschreven gedrag wordt gezien als het gevolg van overvraging. Orthopedagoog [naam orthopedagoog] geeft ook aan dat er onvoldoende is ingeschat dat eiser meer begeleiding nodig heeft. Met andere woorden: de beperkingen zelf zijn niet gewijzigd, maar het zicht op de beperkingen is toegenomen. De behandeling is gewijzigd door meer intensieve begeleiding te bieden. Uit het bezwaarschrift blijkt vooral van noodzaak van functionele begeleiding. Van persoonlijke begeleiding wordt niet duidelijk gesproken. De functionele begeleiding zal langdurig nodig zijn. Afhankelijk van verdere ontwikkelingen kan hierna intermitterende begeleiding nodig zijn. De intensiteit van de begeleiding zal matig tot intensief moeten zijn. Eiser moet regelmatig aangespoord worden en ook moet gecontroleerd worden of de taak wel af is. De begeleiding moet weet hebben van autisme en de manier van benaderen van eiser.
Arbeidsdeskundige beoordeling door het UWV
5. Arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] van het UWV heeft op 20 juli 2020 gesproken met eiser en zijn begeleider [naam begeleider] . Op 20 juli en 28 juli 2020 heeft de arbeidsdeskundige overlegd met de verzekeringsarts. Op 28 juli 2020 heeft de arbeidsdeskundige ook telefonisch contact gehad met bewindvoerder/mentor [naam mentor] . De arbeidsdeskundige heeft op 28 juli 2020 gerapporteerd dat eiser niet beschikt over basale werknemersvaardigheden, onder andere door problemen met zich sociaal passend gedragen.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] van het UWV heeft het dossier bestudeerd en heeft op 5 januari 2021 overlegd met de verzekeringsarts b&b. De arbeidsdeskundige b&b rapporteert op 15 januari 2021 dat zij afwijkt van de conclusie van de primaire arbeidsdeskundige. Eiser heeft arbeidsvermogen, omdat hij een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en over basale werknemersvaardigheden beschikt. De arbeidsdeskundige b&b heeft als voorbeeldtaak geselecteerd: inpakken (2201). Deze taak is geschikt omdat het eenvoudige werkzaamheden betreft waarbij men producten in dozen inpakt. Dit wordt onder directe leiding van een leidinggevende gedaan, die op de werkvloer aanwezig is. Deze kan in de gaten houden of eiser doorwerkt en hem, indien noodzakelijk, bij de les halen. Er is geen specifieke opleiding nodig voor deze functie, men moet producten kunnen tellen. Men werkt wel in de buurt van collega’s, maar hoeft hiermee niet samen te werken en de collega’s zijn ook niet afhankelijk van het werktempo van eiser. Eiser heeft inpakwerkzaamheden verricht via Baanbrekers en deze zijn goed verlopen, waardoor de arbeidsdeskundige b&b van mening is dat eiser deze taak aan zal kunnen. Kijkend naar het school- en arbeidsverleden, zijn er basale werknemersvaardigheden aanwezig geweest. Eiser heeft namelijk zijn VMBO-diploma behaald zonder doubleren. Om te slagen voor een opleiding moeten opdrachten stage (tijdig en voldoende) afgerond worden. Verder moet de lesstof begrepen zijn, onthouden en uitgevoerd worden tijdens het examen. Hierbij moet men zich houden aan regels en (gedrags)afspraken. Daarnaast heeft eiser gewerkt bij [naam supermarkt] , met begeleiding. Hiervan wordt door de jobcoach aangegeven dat de inzet en motivatie goed waren en dat eiser ook op tijd op het werk kwam. De collegialiteit, het aannemen van opdrachten, arbeidsverhoudingen en klantbesef waren ook goed. Eiser had daarom basale werknemersvaardigheden. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dit nu niet meer zo zou zijn. Dat eiser op werkplekken waar hij het minder naar zijn zin had zich niet sociaal passend gedroeg, doet hieraan niets af. Dit werd overlegd met de verzekeringsarts b&b, die aangeeft dat er medisch gezien ook geen sprake is van een knikmoment na de 18e verjaardag waardoor hierin een wijziging zou zijn opgetreden.
Beoordeling door de rechtbank
6. Allereerst overweegt de rechtbank het volgende. Eiser is geboren op [geboortedatum] 2000 en 18 jaar geworden op [geboortedatum] 2018 (datum in geding). Nu eiser zijn aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen in 2020 heeft gedaan, dient de beoordeling hiervan plaats te vinden op grond van hoofdstuk 1a van de Wajong. Beoordeeld dient te worden of eiser jonggehandicapt is op zijn 18e verjaardag en/of, omdat de aanvraag later dan op 18-jarige leeftijd is gedaan, binnen vijf jaar na de 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of bij eiser in de periode in geding (op zijn 18e verjaardag en/of in de periode van vijf jaar daarna) sprake was van arbeidsvermogen (artikel 1a:1, eerste lid en tweede lid, van de Wajong). Op grond van het Schattingsbesluit heeft iemand arbeidsvermogen als hij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste één uur aaneengesloten kan werken en
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
De rechtbank maakt uit de beroepsgronden op dat tussen partijen de hierboven genoemde aspecten ‘een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie’, ‘ten minste één uur aaneengesloten werken’ en ‘ten minste vier uur per dag belastbaar’ niet in geschil zijn en dat het geschil daarom enkel ziet op het aspect ‘basale werknemersvaardigheden’.
Uit het dossier komt naar voren dat de verzekeringsarts b&b met de arbeidsdeskundige b&b heeft overlegd over eisers basale werknemersvaardigheden. De verzekeringsarts b&b heeft in haar rapportage van 2 december 2020 gemotiveerd gerapporteerd over eisers klachten en beperkingen, waarbij alle beschikbare medische informatie is betrokken in de medische beoordeling. De arbeidsdeskundige b&b heeft in haar rapportage van 15 januari 2021 over de basale werknemersvaardigheden opgenomen dat eiser zijn VMBO-diploma heeft gehaald, waaruit volgt dat hij zich kan houden aan regels en (gedrags)afspraken en dat hij lesstof kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Verder is in de rapportage opgenomen dat eiser heeft gewerkt bij [naam supermarkt] , met begeleiding, waarbij de inzet en motivatie goed waren en hij op tijd op het werk kwam.
De rechtbank kan met deze motivering het standpunt van het UWV in het bestreden besluit volgen dat eiser beschikte over arbeidsvermogen op de datum in geding. Hierbij merkt de rechtbank op dat het bij basale werknemersvaardigheden gaat om de meest fundamentele, essentiële, onmisbare vaardigheden en niet om vaardigheden voor arbeid in de ‘volle breedte’ in een reguliere arbeidsorganisatie. Het UWV heeft het aspect basale werknemersvaardigheden in het Compendium Participatiewet (Compendium) als volgt toegelicht [1] : ‘‘
Als iemand bepaalde handelingen kan verrichten die samen een taak vormen, wil dat nog niet zeggen dat hij die handelingen ook in een arbeidsorganisatie kan verrichten. Het functioneren binnen de context van een arbeidsorganisatie staat immers los van het type arbeid en het type organisatie. Er is een aantal eisen waaraan altijd moet worden voldaan. Dergelijke eisen noemen wij hier basale werknemersvaardigheden. Het gaat hierbij om andere vaardigheden dan die nodig zijn om aan de specifieke eisen van de taken uit het takenbestand te kunnen voldoen.’’
Ten aanzien van eisers beroepsgronden over het onvoldoende dan wel onjuist meenemen van de informatie van eisers jobcoach en orthopedagoog, overweegt de rechtbank het volgende. Uit het dossier volgt dat zowel de verzekeringsarts b&b als de arbeidsdeskundige b&b op de hoogte waren van alle in het dossier beschikbare informatie. Zij hebben in hun rapportages verwezen naar de informatie van de jobcoach en de orthopedagoog en hebben deze informatie betrokken in hun beoordeling. Het UWV heeft tijdens de bezwaarprocedure voorts telefonisch contact gehad met de orthopedagoog. Het feit dat eiser een intensieve begeleidingsbehoefte heeft, wordt erkend door de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen en staat aan het hebben van arbeidsvermogen niet in de weg. Dat de informatie van de jobcoach een te rooskleurig beeld zou geven van eisers beperkingen en mogelijkheden, is niet nader onderbouwd.
De verzekeringsarts b&b heeft ook gerapporteerd over het arbeidsvermogen van eiser in de twee jaren na zijn 18e verjaardag. Er is niet gebleken van een knikmoment in die periode, waardoor eiser niet langer zou beschikken over arbeidsvermogen. Eiser heeft overigens ook niet betoogd dat na zijn 18e verjaardag sprake is geweest van een verslechtering.
De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen, nu de rechtbank het standpunt van het UWV kan volgen dat eiser in de periode in geding beschikte over arbeidsvermogen.
Uit wat hiervoor is overwogen, blijkt dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht aan eiser de Wajong-uitkering heeft geweigerd, omdat hij beschikt over arbeidsvermogen. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 7 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Artikel 1a:1 van de Wajong bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit.
Artikel 1a:2 van de Wajong bepaalt het volgende:
1. De jonggehandicapte heeft recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk, tenzij op hem een uitsluitingsgrond, als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing is.
2. De persoon die recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2 of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 3 heeft of heeft gehad, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk.
Artikel 1a:11 van de Wajong bepaalt het volgende:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat.
2. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die door de jonggehandicapte bij de aanvraag worden verstrekt.
4. Indien de toepassing van het eerste lid zou leiden tot kennelijke hardheid, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ambtshalve toe te kennen.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid is van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het Compendium vastgesteld. Het Compendium moet worden aangemerkt als een vaste gedragslijn. Zie pagina 40.