ECLI:NL:RBZWB:2022:7459
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld die zich beklaagde over het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 7 april 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had de aanvraag op tijd ingediend, en de Belastingdienst had uiterlijk op 7 oktober 2021 moeten beslissen, maar heeft de termijn met zes maanden verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 7 april 2022 had moeten plaatsvinden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 12 april 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank benadrukt dat de zaak als licht wordt aangemerkt, gezien de jurisprudentie over geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.