ECLI:NL:RBZWB:2022:7460
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 9 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 19 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. De Belastingdienst heeft de termijn verlengd tot 19 april 2022, maar heeft tot op heden geen besluit genomen. Eiseres heeft de Belastingdienst in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling ontvankelijk is, ondanks dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de Belastingdienst het griffierecht van € 50,- en de proceskosten van € 379,50 aan eiseres vergoeden.