ECLI:NL:RBZWB:2022:7466
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens schending hoorplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda beoordeeld. De heffingsambtenaar had een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die hiertegen bezwaar had gemaakt. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden, omdat belanghebbende niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van belanghebbende gegrond is en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar voor een nieuwe uitspraak op bezwaar, waarbij belanghebbende deugdelijk moet worden gehoord. De rechtbank vernietigt de eerdere uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50, en het griffierecht bedraagt € 50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.