ECLI:NL:RBZWB:2022:7479
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- M. van Leuven
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige naar andere regio in het kader van ouderschapsrelatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die geregistreerd partners zijn en gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige kind. De vrouw verzocht om vervangende toestemming om met het kind te verhuizen naar de regio West-Friesland, terwijl de man zich hiertegen verzette. De vrouw en het kind verbleven op dat moment in een blijf-van-mijn-lijfhuis vanwege een onveilige situatie, waarbij huiselijk geweld een rol speelde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de vrouw in staat moet zijn om een veilige en stabiele opvoeding te bieden. De voorzieningenrechter weegt het belang van de vrouw om te verhuizen zwaarder dan het belang van de man om de afstand tussen hem en het kind te beperken. De voorzieningenrechter verleent de vrouw toestemming om te verhuizen, met de nadruk op het belang van stabiliteit en veiligheid voor de minderjarige. De vordering van de man in reconventie werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.