ECLI:NL:RBZWB:2022:7519

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
22-005046
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van snorfiets

Op 13 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, die in verband met een inbeslagname van zijn snorfiets, een Piaggio Vespa Sprint, verzocht om teruggave van het voertuig. De inbeslagname vond plaats op 18 februari 2022, nadat er proces-verbaal was opgemaakt tegen de klager wegens het rijden met een ongeldig rijbewijs. De officier van justitie, mr. G. Oosterveld, stelde dat er sprake was van recidive en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de snorfiets zou bevelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klager ontvankelijk was in zijn verzoek. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de snorfiets, omdat het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming was toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de snorfiets zou bevelen, en verklaarde het klaagschrift ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. E.B. Prenger, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: onbekend
rk.nummer: 22-005046
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 18 februari 2022 onder klager in beslag is genomen: een snorfiets van het merk Piaggo Vespa Sprint, voorzien van het [kenteken] (hierna: de snorfiets);
  • het klaagschrift, ingediend op 10 maart 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 30 mei 2022. Gehoord is de officier van justitie, mr. G. Oosterveld.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift stekt tot opheffing van het onder klager gelegde beslag van een snorfiets met last tot teruggave aan klager.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er op 18 februari 2022 proces-verbaal is opgemaakt jegens klager in verband met het rijden met een ongeldig rijbewijs. Er is sprake van recidive. Om die reden is het voertuig in beslag genomen. Het voertuig staat op naam van klager waardoor klager onbeperkt en ongestoord gebruik kan (blijven) maken van het voertuig. Het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. Het klaagschrift dient ongegrond te worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank stelt vast dat proces-verbaal is opgemaakt tegen klager wegens het rijden met een ongeldig rijbewijs. Uit het raadkamerdossier is gebleken dat klager eerder is aangehouden voor het rijden met een rijbewijs dat ongeldig is verklaard. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de snorfiets zal bevelen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 13 juni 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2022.
De griffier is buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).