ECLI:NL:RBZWB:2022:7542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3634
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aangifte van verhuizing binnen Tilburg

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aangifte van verhuizing binnen Tilburg beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit Servië, had haar aangifte van verhuizing op 10 februari 2021 ingediend, maar deze werd door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 23 juni 2021 ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres op 13 oktober 2021 een aangifte vertrek buitenland heeft gedaan, waaruit blijkt dat zij naar Servië is vertrokken. Eiseres heeft niet gereageerd op een verzoek om haar procesbelang toe te lichten, wat de rechtbank ertoe brengt te concluderen dat zij geen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 23 juni 2021. Hierdoor kan de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

De uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier D. Alblas. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3634

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [woonplaats] (Servië), eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.N. Landzaad).

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aangifte van verhuizing binnen Tilburg.
Verweerder heeft deze aangifte van verhuizing met het besluit van 10 februari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voordat aan de beoordeling van de inhoudelijke beroepsgronden tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar kan worden toegekomen, moet worden beoordeeld in hoeverre het beroep ontvankelijk is.
Het is vaste rechtspraak dat een beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard als de indiener van dat rechtsmiddel geen belang daarbij heeft. Daarvan is sprake als het aanwenden van het rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen.
Verweerder heeft naar voren gebracht dat eiseres op 13 oktober 2021 een aangifte vertrek buitenland heeft gedaan, waaruit blijkt dat eiseres naar Servië is vertrokken.
Eiseres heeft niet gereageerd op het bij brief aan haar adres in Servië gerichte verzoek om haar procesbelang toe te lichten.
Nu eiseres niet meer in Nederland woonachtig is, komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling door de rechtbank van de rechtmatigheid van het besluit van 23 juni 2021.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 9 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.