ECLI:NL:RBZWB:2022:7569

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
C/02/401832 JE RK 22-1689, C/02/403814 JE RK 22-2073 en C/02/403855 JE RK 22-2082
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing machtiging tot uithuisplaatsing in complexe scheiding met risico op ouderverstoting

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], en de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de complexe scheidingsproblematiek en de risico's van ouderverstoting. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld van de GI, die zich richt op het bieden van ondersteuning aan de ouders en het waarborgen van de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet zijn bereikt en dat er zorgen zijn over de loyaliteits- en identiteitsontwikkeling van de minderjarigen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] afgewezen, omdat de opvoedomgeving bij de moeder als voldoende veilig wordt beschouwd. Wel is er een uitzondering gemaakt voor begeleid contact tussen [minderjarige 2] en de vader, om de zelfbepalende acties van [minderjarige 2] te reguleren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 november 2023, met de hoop dat de GI en de ouders samen kunnen werken aan een oplossing voor de problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/401832 JE RK 22-1689, C/02/403814 JE RK 22-2073 en C/02/403855 JE RK 22-2082
Datum uitspraak: 12 december 2022
beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, machtiging tot uithuisplaatsing en wijziging van de zorg- en opvoedtaken
in de zaak van

STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING,

locatie Eindhoven, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
betreffende

[minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedag 2] 2010 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] ,

geboren op [geboortedag 3] 2014 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. I. Avontuur te Oosterhout.

[vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- in de zaak met kenmerk C/02/401832 JE RK 22-1689:
- de beschikking van deze rechtbank van 21 november 2022 met de daarin vermelde stukken;
- de brief van [minderjarige 1] , binnengekomen bij de griffie op 17 oktober 2022;
- de brief van [minderjarige 2] , binnengekomen bij de griffie op 20 oktober 2022;
- de brief met bijlagen van mr. Avontuur van 28 november 2022;
- de brief met bijlage van mr. Avontuur van 29 november 2022;
- in de zaak met kenmerk C/02/403814 JE RK 22-2073:
- de beschikking van 29 november 2022 met de daarin vermelde stukken;
- de brief van de GI aan de vader van 30 november 2022;
- de brief met bijlagen van mr. Avontuur van 30 november 2022;
- in de zaak met kenmerk C/02/403855 JE RK 22-2082:
- het verzoek van de GI van 30 november 2022.
Op 1 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak, met gesloten deuren, mondeling behandeld.
Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI.
De [minderjarige 1] op 29 november 2022 door de kinderrechter gehoord. [minderjarige 2] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 24 november 2021 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 24 november 2021 tot 24 november 2022. Bij beschikking van 21 november 2022 is de ondertoezichtstelling over voormelde minderjarigen verlengd van 24 november 2022 tot 15 december 2022 en is de behandeling van onderhavig verzoek voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 30 november 2022 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg, zijnde een netwerkpleeggezin (oom en tante vaderszijde) verleend van 29 november 2022 tot 14 december 2022 en is de beslissing voor het overige aangehouden.
Bij vonnis in kort geding van 12 mei 2022 is de zorgregeling tussen de man en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] geschorst, totdat een beslissing inzake de zorgregeling zal zijn genomen in een namens de vrouw aan te spannen bodemprocedure. Daarbij is de man verboden om, zolang de zorgregeling is geschorst, contact te hebben/zoeken met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , direct of indirect (mobiele telefoon, whatsapp of social media).
[minderjarige 1] woont bij de vader. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder. [minderjarige 2] verblijft momenteel bij de oom en tante vaderszijde te [woonplaats 2] .

Het verzoek

Inzake C/02/401832 JE RK 22-1689:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen met een jaar, aldus nog tot 24 november 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Inzake C/02/403814 JE RK 22-2073:
De GI verzoekt tevens om [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin of neutraal pleeggezin voor de duur van zes maanden.
Inzake C/02/403855 JE RK 22-2082:
De GI verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de zorg- en opvoedtaken te wijzigen: het contactverbod tussen de vader en [minderjarige 2] voor de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing op te heffen, zodat de mogelijkheid ontstaat om te onderzoeken of een begeleide contactregeling tussen de vader en [minderjarige 2] in het belang van [minderjarige 2] is.
De advocaat van de moeder heeft haar verzoek tot vervanging van de GI tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken.

De standpunten

De GI heeft ter onderbouwing van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling naar voren gebracht dat er sprake is van complexe scheidingsproblematiek. Er is sprake van een groot verschil tussen de ouders in de opvoedingssfeer. De vader biedt structuur en houvast in de opvoedomgeving vanuit zijn geloofsovertuiging. De moeder heeft na de scheiding haar leven anders vormgegeven, waarbij zij niet meer naar de kerk gaat en er meer vrijheden, zoals televisie en muziek, worden geboden. Daarnaast is er een grote afstand tussen de woonadressen van de ouders. Er zijn zorgen over de loyaliteits- en identiteitsontwikkeling bij de minderjarigen. [minderjarige 1] heeft de keuze gemaakt om bij de vader te gaan wonen. Hij heeft sindsdien geen contact meer met de moeder. [minderjarige 2] verblijft met [minderjarige 3] bij de moeder en zij hebben sinds het kort geding vonnis van 12 mei 2022 geen contact meer gehad met de vader. [minderjarige 2] heeft altijd een sterke drang richting de vader gehad en geeft structureel aan bij de vader te willen wonen. Er is de vrees dat [minderjarige 2] dezelfde keuze zal gaan maken als [minderjarige 1] heeft gedaan en daarbij het contact met de moeder volledig af zal wijzen. [minderjarige 2] heeft gesprekken bij [praktijk] in Jeugd. [minderjarige 2] laat twee gezichten zien, waarbij zij ook verhalen vertelt die niet conform de waarheid zijn. Hoewel [minderjarige 3] zich goed ontwikkelt, zijn er ook zorgen over haar, omdat zij zich ook in deze complexe situatie bevindt. De GI heeft een aanmelding gedaan bij Groei Jeugdhulp. Groei Jeugdhulp zal zich gaan richten op de bemiddeling tussen de ouders en neemt daarin ook de zorg over ouderverstoting mee. Het is onbekend wanneer Groei Jeugdhulp kan starten met de hulpverlening. De begeleiding van de contacten tussen de minderjarigen is aangevraagd bij Pandor. De doelen binnen de ondertoezichtstelling zijn nog niet behaald. Debet aan de vertraging binnen de ondertoezichtstelling is het moeizame contact tussen de vader en de GI. Inmiddels toont de vader zijn medewerking aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft ten aanzien van het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] bij de oom en tante vaderszijde het volgende aangegeven. [minderjarige 2] is op dinsdag 29 november 2022 zelfstandig, zonder medeweten van de ouders, op de fiets vertrokken richting de vader. Zij heeft onderweg een lekke band gekregen en is vervolgens opgevangen door vreemden. [minderjarige 2] heeft bij deze personen ernstige zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de moeder. Er is contact opgenomen met de school en medewerkers van de school zijn naar [minderjarige 2] toe gegaan. [minderjarige 2] is reeds tweemaal eerder weggelopen. Zij brengt zichzelf hierdoor in onveilige situaties. [minderjarige 2] geeft aan absoluut niet terug te willen naar de moeder, waarbij zij aangeeft te vrezen voor haar veiligheid. [minderjarige 2] doet ook al geruime tijd zorgelijke uitspraken over de moeder bij [praktijk] in Jeugd, hetgeen nu ook beschreven is in diens aangepaste verslag. Dat de moeder niet eerst is geïnformeerd over de aanpassing van het verslag is incorrect geweest. De GI heeft de oom en tante vaderszijde bereid gevonden om [minderjarige 2] tijdelijk op te vangen. De oom en tante hebben aangegeven dat [minderjarige 2] voor maximaal vier weken bij hen kan blijven. De oom en tante wonen in hetzelfde dorp als de vader. [minderjarige 2] zal de lessen op school vanwege de grote afstand online volgen. Er zijn met de vader vanwege het contactverbod veiligheidsafspraken gemaakt. Bij de moeder zijn tijdens het telefonisch contact met de GI de emoties over de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] bij de oom en tante vaderszijde hoog opgelopen. Het doel van de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] is het aanbrengen van rust voor [minderjarige 2] en het uitzetten van een traject naar thuisplaatsing bij één van de ouders. De GI heeft een instantie benaderd om onderzoek te doen naar het perspectief van [minderjarige 2] , waarbij er meer zicht dient te komen op de thuissituatie bij de moeder en bij de vader. Tijdens de uithuisplaatsing is één van de voorwaarden dat [minderjarige 2] contact met de moeder heeft. Ter onderbouwing van het verzoek tot wijziging van de zorgregeling heeft de GI aangegeven dat handhaving van het contactverbod tussen de vader en [minderjarige 2] niet meer haalbaar is. De oom en tante waar [minderjarige 2] nu verblijft wonen op loopafstand van het woonadres van de vader. [minderjarige 2] heeft een dermate sterke drang richting het contact met de vader dat zij daarin zelfbepalend handelt. De GI acht het in het belang van [minderjarige 2] om het contact tussen haar en de vader te reguleren door begeleid contact toe te staan. De begeleiding van het contact zal dan worden gedaan door een neutrale collega binnen de GI. Mogelijk zou Pandor ook iets kunnen betekenen.
[minderjarige 1] heeft, samengevat, aangegeven verlenging van de ondertoezichtstelling nutteloos te vinden. Hij wil dat zijn zusjes ook bij de vader komen wonen. Ook heeft hij aangegeven dat hij geen contact met zijn moeder wil, omdat de band door zijn moeder kapot is gemaakt.
[minderjarige 2] heeft per brief, samengevat, aangegeven dat zij verlenging van de ondertoezichtstelling prima vindt, maar dat ze zich afvraagt of zij, als zij twaalf jaar is, mag kiezen bij welke ouder ze gaat wonen.
Door en namens de moeder is aangegeven dat zij instemt met verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij is het niet eens met de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] , Naar visie van de vrouw faciliteert de GI door dit handelen de plaatsing van [minderjarige 2] bij de vader en de ouderverstoting van de moeder. De GI heeft een aangepast verslag van [praktijk] in Jeugd ingediend. Er zijn (zonder voorafgaand overleg met de moeder) voor de moeder belastende stukken toegevoegd op basis van wat [minderjarige 2] zou hebben verteld, terwijl eerder is aangegeven dat [minderjarige 2] in deze beschuldigingen richting de moeder niet eerlijk is. [minderjarige 2] vertoont manipulatief en zelfbepalend gedrag en dit moet worden begrensd. De moeder heeft geen vertrouwen meer in de GI. De moeder heeft niet de bedoeling gehad dat [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hun vader niet mochten zien. Met het kort geding wilde de moeder alleen de weerstand van de vader richting de hulpverlening en de GI doorbreken. De noodzakelijke hulpverlening om het verstotingsproces te stoppen is tot nu toe nog steeds niet van de grond gekomen. Het is incorrect dat deze zaak wordt gezien als een vechtscheiding. Er zou diagnostiek moeten plaatsvinden over de ouderverstoting veroorzaakt door machtsongelijkheid tussen de ouders. Naar visie van de moeder is de vader debet aan ouderverstoting. De vader informeert de moeder niet als er iets met [minderjarige 1] is, bijvoorbeeld toen [minderjarige 1] laatst een ongeluk had gehad. De moeder vindt dat contact tussen de vader en [minderjarige 2] onder begeleiding mogelijk moet zijn. Ze vindt het vooral belangrijk dat [minderjarige 2] mag zijn wie zij is en dat zij geen twee gezichten meer hoeft te laten zien.
De vader heeft aangegeven in te stemmen met verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij vond het in eerste instantie lastig dat andere mensen iets te zeggen zouden hebben over zijn thuissituatie, maar inmiddels heeft hij enkele gesprekken met de jeugdbeschermers gehad en nu heeft hij er vertrouwen in. Naar visie van de vader hebben de jeugdbeschermers goed zicht op de situatie en handelen zij in het belang van de minderjarigen. [minderjarige 1] is van nature wantrouwend richting nieuwe mensen, maar de vader ziet dat ook [minderjarige 1] sinds enkele gesprekken met de jeugdbeschermers er meer vertrouwen in krijgt. [minderjarige 1] wil geen contact met de moeder. Hij stelt als voorwaarde dat eerst [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ook bij de vader komen wonen. De vader is het er niet mee eens dat [minderjarige 1] geen contact met de moeder heeft en hij vindt dat [minderjarige 1] daar geen voorwaarde aan mag verbinden. De vader vindt het lastig dat hij zijn dochters niet mag zien. Hij heeft altijd een goede band gehad met de minderjarigen en er zijn geen redenen om dat contact te verbieden. De minderjarigen zouden vrij contact met beide ouders moeten kunnen hebben. De vader geeft aan dat de moeder een goede moeder is. De vader heeft vertrouwen in de GI dat zij een goede contactregeling tot stand kunnen brengen. De vader ziet geen noodzaak om het contact tussen hem en [minderjarige 2] begeleid te laten plaatsvinden, maar als dat nodig is om contact te kunnen hebben met [minderjarige 2] , zal de vader zich hieraan houden. [minderjarige 2] mag ook bij hem komen wonen. Toen [minderjarige 1] een ongeluk had gehad, heeft de vader er niet aan gedacht om de moeder daarover te informeren. Achteraf gezien had hij dat wel moeten doen.

De beoordeling

Ondertoezichtstelling
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat verlenging van de ondertoezichtstelling nog zeer noodzakelijk is. De doelen binnen de ondertoezichtstelling zijn nog niet bereikt. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden nog altijd ernstig in hun loyaliteits- en identiteitsontwikkeling bedreigd. Bij [minderjarige 3] ligt deze problematiek niet op de voorgrond, maar zij krijgt wel de complexe gezinssituatie mee. Bovendien kan zij op dit moment geen (onbelast) contact met de vader hebben.
De minderjarigen zijn vanuit een vertrouwde opvoedingsomgeving met beide ouders in een klein dorp waarbij het geloof centraal stond, naar twee aparte opvoedingsomgevingen gegaan waar een groot contrast tussen zit. Dit heeft voor de minderjarigen een bepaalde mate van onveiligheid veroorzaakt. De minderjarigen ervaren, door allerlei factoren, onvoldoende de ruimte om contact te mogen hebben met beide ouders en hun eigen identiteit daarin te mogen ontwikkelen. Partijen zijn aangemeld bij Groei Jeugdhulp, maar de hulpverlening is nog niet aangevangen. De kinderrechter acht een systemische aanpak van de hulpverlening aangewezen. Het is niet alleen noodzakelijk om te richten op de verhouding en de communicatie tussen de ouders. Er zal gekeken moeten worden naar de dynamiek in het hele gezinssysteem, de invloed van de verschillen in opvoedomgeving en de positie van de minderjarigen daarin. Mocht de GI blijken dat de inzet of het aanbod van Groei Jeugdhulp onvoldoende passend is, benadrukt de kinderrechter de noodzaak om voortvarend te zoeken naar een andere hulpverlening c.q. hulpverleningsinstantie, waarbij tevens de inzet van forensische mediation overwogen kan worden. Van belang is dat duidelijk wordt wat op de voorgrond staat voor de kinderen en de ouders, want er zijn nu in ieder geval drie scenario’s mogelijk, die ieder een andere aanpak vragen..
De moeder stelt dat sprake is van ouderverstoting en een dominante, manipulatieve ex-partner. Dat vraagt een aanpak die veiligheid biedt voor de moeder en de kinderen in de eerste plaats en van waaruit dan wordt gekeken wat er mogelijk is waar het de vader betreft. De GI lijkt meer op het spoor van een complexe scheiding te zitten, waarbij dan het gebrek aan oudercommunicatie het grootste probleem is. Dit vraagt een aanpak waarin de ouders psycho-educatie krijgen en door middel van gesprekken aan die communicatie gaan werken. Een derde spoor dat de kinderrechter ziet, is de eerdergenoemde grote verandering voor de kinderen, met een dusdanig groot contrast in opvoedingssituaties dat dit het gevoel van veiligheid van de kinderen aan kan tasten, meer nog dan gebruikelijk is bij een echtscheiding. Immers, in dat laatste scenario is het vooral voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (gelet op hun leeftijd) invoelbaar dat zij de moeder zien als de onveilige persoon, die alles nu anders ziet en doet dan wat zij kenden, als veilig hebben ervaren én geloven waar en waarachtig te zijn. Dit is geen verwijt vanuit de kinderrechter naar één of beide ouders, maar een mogelijk scenario bezien vanuit de kinderen. Dit zou een aanpak kunnen vragen waar enerzijds met de kinderen wordt gesproken over wat zij ervaren en hoe zij deze grote contrasten een plek kunnen bieden in hun leven en anderzijds met de ouders wordt gewerkt naar hoe zij naar de kinderen uit kunnen stralen dat beide opvoedingssituaties er mogen zijn, naast elkaar.
De kinderrechter spreekt de hoop uit dat Groei Jeugdhulp kan achterhalen welke situatie aan de orde is, om hier de aanpak op af te stemmen.
Aan de gronden voor verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. Beide ouders stemmen ook in met verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen tot 24 november 2023.
Machtiging tot uithuisplaatsing [minderjarige 2]
Ingevolge artikel 1:265b lid 1 BW kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
Gezien de omstandigheden op dinsdag 29 november 2022, is de beslissing om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg, zijnde de oom en tante vaderszijde, te verlenen naar visie van de kinderrechter op dat moment in het belang van [minderjarige 2] genomen. Immers, [minderjarige 2] is die dag weggelopen door met de fiets richting het adres van de vader te vertrekken en heeft zich daardoor in een onveilige situatie gebracht. Zij was na een lekke band afhankelijk van onbekende personen, ze heeft geweigerd terug naar de moeder te gaan en heeft forse beschuldigingen richting de moeder geuit. De vrees was dat deze situatie zich zou herhalen.
De kinderrechter zal echter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] per datum van deze beschikking opheffen en het verdere verzoek afwijzen om de navolgende redenen.
De achtergrond van dit verzoek van de GI is gelegen in het zelfbepalende gedrag van [minderjarige 2] . De drang van [minderjarige 2] om contact te kunnen hebben met de vader is zo groot, dat zij weg loopt bij de moeder en kilometers alleen fietst richting het woonadres van de vader. Het feit dat zij sinds het kort geding vonnis van mei 2022, geen contact meer met hem mocht hebben heeft die drang en zelfbepalendheid mogelijk versterkt. Naar het oordeel van de kinderrechter wordt dit probleem echter niet opgelost door [minderjarige 2] middels een machtiging tot uithuisplaatsing te laten verblijven in het netwerk en de woonomgeving van de vader of, als dit niet meer mogelijk blijkt, in een neutraal pleeggezin. Bovendien zijn de nadelen van deze plaatsing voor [minderjarige 2] groot, bijvoorbeeld dat zij door de grote reisafstand enkel nog online de lessen op school kan volgen en uit haar sociale omgeving is gehaald. Het signaal dat [minderjarige 2] met dit gedrag afgeeft moet serieus worden genomen, maar het is ook in het belang van [minderjarige 2] noodzakelijk dat zij niet verder wordt bevestigd in haar zelfbepalende gedrag. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige 2] dat zij terug zal gaan naar de moeder, waarbij zij frequent begeleid contact kan hebben met de vader. Tot slot vreest de kinderrechter voor een onomkeerbare situatie, wanneer de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] voortduurt. Daarbij is het risico dat [minderjarige 2] vanuit (de omgeving van) de vader geen contact zal willen met de moeder te groot, gelet op haar afwijzende houding op dit moment en het voorbeeld dat [minderjarige 1] daarin geeft. Het feit dat er nu ook geen contact is met de vader, vanuit de opvoedsituatie van de moeder, weegt de kinderrechter wel mee. Zie hiertoe de beslissing op het verzoek om de verdeling van de zorg- en opvoedtaken te wijzigen.
De kinderrechter acht de opvoedomgeving bij de moeder op basis van de beschikbare informatie voldoende veilig voor [minderjarige 2] . De GI heeft in het afgelopen jaar voldoende zicht kunnen krijgen op de opvoedomgeving van de moeder, naar het oordeel van de kinderrechter. De kinderrechter stelt vast dat de opvoedomgeving van de moeder voor de GI geen aanleiding was om een machtiging tot uithuisplaatsing te verzoeken, voordat [minderjarige 2] op 29 november weg liep. Ook de uitspraken die [minderjarige 2] al geruime tijd over de moeder doet, zijn eerder voor de GI geen reden geweest om een machtiging tot uithuisplaatsing te verzoeken. Sterker nog, tot nu toe heeft de GI zich steeds op het standpunt gesteld dat [minderjarige 2] niet de waarheid sprak en daar zeer ver in ging, bijvoorbeeld door zichzelf letsel toe te brengen. Dit heeft de kinderrechter ook in de beschikking van 24 november 2021 overwogen. De betrouwbaarheid van het verslag van [praktijk] in Jeugd is door de kinderrechter door de aanpassingen die later in het verslag zijn gedaan, lastig vast te stellen. Daarnaast zijn de toevoegingen in het verslag gebaseerd op enkel uitspraken van [minderjarige 2] en niet door onafhankelijk onderzoek naar de opvoedomgeving bij de moeder gestaafd.
Hoewel de kinderrechter het gedrag van [minderjarige 2] (weglopen, niet naar waarheid vertellen en zichzelf letsel toebrengen, zelfbepalend zijn) zeer zorgelijk vindt, ziet de kinderrechter hierin geen grondslag om fysieke onveiligheid van [minderjarige 2] bij de moeder aan te nemen. Dat de moeder zich (eenmalig) zeer emotioneel heeft geuit tijdens het telefoongesprek met de GI over de machtiging tot uithuisplaatsing in het netwerk van de vader, doet daaraan niet af. De kinderrechter ziet hierin, ander dan de GI, geen signaal dat de moeder geen fysieke veiligheid aan [minderjarige 2] kan bieden.
Contactregeling
Een belangrijk onderdeel van de terugplaatsing van [minderjarige 2] bij de moeder is de mogelijkheid voor [minderjarige 2] om contact te kunnen hebben met beide ouders. Echter, op dit moment is er een contactverbod tussen de vader en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Nu zowel beide ouders als de GI tijdens de mondelinge behandeling hebben ingestemd met begeleid contact tussen de vader en [minderjarige 2] staat niets er aan in de weg om dit plaats te laten vinden. De kinderrechter overweegt daarnaast dat met dit contact tussen [minderjarige 2] en de vader en de inzet van de hulpverlening zelfbepalende acties van [minderjarige 2] (hopelijk) voorkomen kunnen worden.
De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige 2] dat er per direct frequent begeleid contact tussen haar en de vader kan plaatsvinden van minstens een uur in de week. Ondanks dat het de kinderrechter niet voor ligt, overweegt de kinderrechter dat een dergelijke contact tevens in het belang van [minderjarige 3] zou zijn. Zoals de GI tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven kan, tot een instantie daartoe bereid is gevonden, de omgang begeleid worden door een neutrale medewerker binnen de GI. De kinderrechter dringt aan op deze snelle en frequente regeling, omdat het niet hebben van contact met de vader het zorgelijke gedrag van [minderjarige 2] lijkt te hebben verergerd (in combinatie met de oplopende spanning rond de zittingen en haar naderende 12de verjaardag). Bovendien kan het hebben van begeleid contact een bijdrage leveren om zicht te krijgen op de aard van de problematiek van de ouders en de kinderen.
Conform het kort geding vonnis van 12 mei 2022 blijft de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 2] (en [minderjarige 3] ) opgeschort en blijft het contactverbod tussen de vader en [minderjarige 2] (en [minderjarige 3] ) in stand. De kinderrechter zal hier echter de uitzondering aan toevoegen van begeleid contact van
minstenseen uur in de week.
De kinderrechter overweegt daarbij dat, mocht aanpassing van het contactverbod en uitbreiding naar onbegeleid contact in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn, dit met instemming van alle partijen mogelijk is. Indien niet alle partijen instemmen, kan het in de procedure met het kenmerk C/02/398224 FA RK 22-2475 (betreffende de bodemprocedure over de zorgregeling) worden voorgelegd aan de rechtbank.
Kindbrieven aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
De kinderrechter zal aan zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] een brief sturen met daarin uitleg over de beslissingen die zijn genomen.
In de brief aan [minderjarige 1] zal het volgende worden aangegeven:
De kinderrechter moest beslissen over de ondertoezichtstelling.
In jouw brief en tijdens jouw gesprek met de kinderrechter heb je laten weten dat je een verlenging van de ondertoezichtstelling nutteloos vindt en dat je graag wilt dat jouw zusjes ook bij je vader komen wonen. De kinderrechter heeft toch beslist dat de ondertoezichtstelling een jaar langer gaat duren.
De kinderrechter vindt het namelijk nodig dat het Leger des Heils Jeugdbescherming (mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] ) nog een jaar jou, je zusjes en je ouders ondersteunt. Hoe gaat nog niet goed genoeg met jullie allemaal. Jij woont bij jouw vader en je hebt geen contact met je moeder. Je zusjes wonen bij je moeder en hebben al maanden geen contact met je vader. Het lukt jouw ouders al een tijd niet om samen afspraken te maken over jou en je zusjes. De kinderrechter vindt het belangrijk dat kinderen niet hoeven te kiezen tussen hun ouders, maar dat ze contact kunnen en mogen hebben met hun beide ouders.
De kinderrechter heeft gehoord dat jij al een paar gesprekken hebt gehad met de jeugdbeschermers. Je vader en de jeugdbeschermers hebben verteld dat je steeds meer van jezelf laat zien in die gesprekken. Dat is ook goed en belangrijk. Zo kan er ook gekeken worden wat jij nodig hebt om wel weer contact met je moeder te hebben. Ook gaat het contact tussen jou en je zusjes geregeld worden. Je zusje [minderjarige 2] gaat ook contact krijgen met je vader, maar dat wordt begeleid door een hulpverlener.
Je maakte je ook veel zorgen over [minderjarige 2] , omdat zij op de dag van het gesprek was weggelopen. De kinderrechter kan jou niet te veel vertellen over de beslissing die is genomen over [minderjarige 2] . Toch wil de kinderrechter je laten weten dat [minderjarige 2] nu terug gaat naar je moeder. Dat is niet wat jij wilt. De kinderrechter heeft met je ouders en de jeugdbescherming gesproken en ook alles gelezen in jullie zaak. Ook jouw brief en die van [minderjarige 2] . De kinderrechter ziet de beste kans dat [minderjarige 2] met jullie allemaal contact kan hebben, als zij weer bij jullie moeder woont, maar dus ook contact heeft met je vader dat wordt begeleid door een hulpverlener.
Als je nog vragen hebt, kun je die het beste stellen aan mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] . Zij kunnen het beste uitleggen hoe het nu verder gaat.
In de brief aan [minderjarige 2] zal het volgende worden aangegeven:
De kinderrechter heeft een beslissing gemaakt over drie dingen die over jou gaan. Dat waren de ondertoezichtstelling, de uithuisplaatsing en begeleid contact tussen jou en je vader.
Je was uitgenodigd voor een gesprek op 29 november 2022. De kinderrechter heeft je jammer genoeg toen niet kunnen spreken, omdat je toen was weggelopen. Natuurlijk heeft de kinderrechter wel jouw brief gelezen, die zij op 20 oktober 2022 had gekregen. De kinderrechter vindt het belangrijk om jou uit te leggen wat zij heeft beslist en waarom.
De belangrijkste beslissing voor jou is waarschijnlijk die over de uithuisplaatsing. De afgelopen dagen verbleef je bij je oom en tante. De kinderrechter moest de beslissing maken of je in een pleeggezin blijft (bij je oom en tante of bij een ander pleeggezin), óf dat je terug gaat naar je moeder. \Bij je vader wonen, zit daar dus niet bij als keuze. De kinderrechter heeft beslist dat je nu niet uithuisgeplaatst wordt of blijft. Dat betekent dat je weer bij je moeder gaat wonen. De kinderrechter zal je dat verder uitleggen.
Wat eerst belangrijk is om te weten, is dat veel mensen denken dat een kind zelf mag kiezen waar dat kind gaat wonen, als dat kind 12 jaar is geworden. Maar dat is niet waar. Het blijven de ouders die beslissen waar een kind woont. Als zij het niet eens worden, kunnen ze het aan de rechter vragen. Het is wel zo dat de rechter als je 12 jaar of ouder bent, vraagt wat je mening is als er belangrijke beslissingen zijn die over jou gaan. Waar je gaat wonen is dan een voorbeeld van zo’n belangrijke beslissing. Maar je mening geven, is iets anders dan zelf beslissen. Het is een misverstand dus.
De rechter vraagt ook niet alleen de mening van het kind, maar ook van de ouders, of andere voor de wet belangrijke mensen. Als de rechter dan van iedereen weet wat zij ervan vinden, dan beslist de rechter.
In jouw situatie, heeft de kinderrechter gepraat met je ouders en met de jeugdbescherming (mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] ). Omdat jij toen weggelopen was, heeft de kinderrechter jou niet kunnen spreken maar alleen jouw brief kunnen lezen.
De kinderrechter neemt jouw wens om naar je vader te gaan heel serieus. Maar zelf weglopen, is daarvoor niet de oplossing. Wel heeft de kinderrechter ook besloten dat er in ieder geval weer contact zal zijn tussen jou en je vader. Dat wordt dan begeleid door hulpverleners, in ieder geval in het begin. De kinderrechter vindt het namelijk heel belangrijk dat je met allebei je ouders contact hebt. De beste kans om contact te hebben met je moeder én je vader ziet de kinderrechter als je nu weer bij je moeder woont en dan begint met begeleid contact met je vader.
Bij je oom en tante, of in een ander pleeggezin, kun je niet naar de school waar je nu op zit. Je volgt dan via de computer les op afstand. Dat vindt de kinderrechter niet de beste oplossing. Als je weer bij je moeder woont, kun je wel weer gewoon naar je school toe en je vriendinnen zien.
Je hebt aan [praktijk] dingen verteld over je moeder. Dit heb je ook aan andere mensen verteld. Het zijn dingen waar iedereen heel erg van schrikt. Dat je moeder jou mishandelt, heb jij verteld. Hierover heb jij al vaker verteld en toch vindt de kinderrechter dat je weer bij je moeder moet gaan wonen. Dat voelt voor jou misschien alsof niemand jou gelooft. Wat de kinderrechter gelooft, is dat jij je niet veilig voelt bij je moeder. Er is in jouw leven ontzettend veel veranderd door de scheiding van je ouders en door de verhuizing. Daardoor is alles wat voor jou gewoon en veilig was, ineens anders. Dat is vast ontzettend ingewikkeld voor jou. Dit kan een gevoel van onveiligheid geven. Er is daarom nog wel hulp nodig. Hulp voor jou, je zusje, je broer en je ouders. Daarom gaat de ondertoezichtstelling nog een jaar langer duren. Zo kunnen je ouders hopelijk leren om ook na hun scheiding beter met elkaar om te gaan. Dan kunnen je zusje, je broer en jij hopelijk echt gaan wennen aan de nieuwe situatie en kun jij je bij allebei je ouders fijn en veilig voelen.
De kinderrechter hoopt dat de beslissing zo duidelijk is voor jou. Natuurlijk snapt de kinderrechter dat je het er misschien niet mee eens bent. Als je nog vragen hebt over hoe het nu verder gaat, dan kun je die het beste stellen aan mevrouw [naam 1] of mevrouw [naam 2] .
Uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] van 15 december 2022 tot 24 november 2023;
heft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] per datum van deze beschikking op;
bepaalt dat [minderjarige 2] en de vader in uitzondering op het kort geding vonnis van 12 mei 2022 per datum van de beschikking begeleid contact met elkaar mogen hebben van
minstenseen uur per week;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2022 door mr. Tempel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.