ECLI:NL:RBZWB:2022:7622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
10021062_E14122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van een huurwoning wegens huurachterstand en schuldensituatie

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Casade en een gedaagde huurder. De gedaagde huurt een woning van Casade en heeft sinds oktober 2021 een huurachterstand opgebouwd. Casade heeft de gedaagde gedagvaard om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming van de woning te vorderen, evenals betaling van de huurachterstand. De gedaagde erkent de achterstand, maar stelt dat deze lager is dan door Casade is aangegeven en dat hij inmiddels een arbeidsovereenkomst heeft, waardoor hij in staat is om af te lossen op de achterstand.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de achterstand van meer dan drie maanden en de schuldensituatie de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. De vordering tot ontbinding en ontruiming is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding na ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft ook overwogen dat Casade bereid is de ontruiming onder bepaalde voorwaarden uit te stellen, mits de gedaagde zich houdt aan de afspraken omtrent de huurachterstand.

De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 988,43. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Eijssen-Vruwink.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10021062 CV EXPL 22-2839
vonnis d.d. 14 december 2022
inzake
de stichting Stichting Casade,
gevestigden en kantoorhoudende te Waalwijk,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als ‘Casade’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 14 september 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de akte zijdens Casade van 1 december 2022 met producties;
c. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 1 december 2022.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
[gedaagde] huurt van Casade de huurwoning gelegen te [woonadres] , tegen een huurprijs van € 454,88 per maand. [gedaagde] heeft vanaf oktober 2021een achterstand in de (volledige) betaling van de huur laten ontstaan. Bij brief van 9 juli 2021 is [gedaagde] aangemaand tot betaling van de achterstand over de periode juni en juli 2022.
2.2
Casade heeft [gedaagde] gedagvaard omdat er een achterstand van meer dan drie maanden is ontstaan. Zij vordert de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van de woning en tot betaling van de achterstand. Daarnaast vordert Casade betaling van de maandelijks verschuldigde huur tot het tijdstip dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en een gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst voor iedere maand dat [gedaagde] nog in de woning verblijft, met de wettelijke verhoging over die bedragen. Bij akte van 1 december 2022 heeft Casade haar vordering geactualiseerd tot en met december 2022, zodat thans een bedrag van € 2.322,36 (exclusief rente en proceskosten) verschuldigd is.
2.3
[gedaagde] erkent dat er sprake is van een achterstand, maar voert aan dat deze lager is dan in de akte vermeld omdat hij de huur over de maand december heeft betaald. Tijdens de mondelinge behandeling voert [gedaagde] verder aan dat hij inmiddels een arbeidsovereenkomst heeft, zodat hij weer een (hoger) inkomen heeft. Hij is thans in staat, naast betaling van de lopende huur, een bedrag van € 40,00 per week af te lossen op de achterstand. Verder heeft [gedaagde] aangegeven dat hij bereid is in samenwerking met de gemeente afspraken te maken met betrekking tot de aflossing van zijn schulden. Tot slot voert [gedaagde] aan dat hij graag (met zijn echtgenote) in het huis wil blijven wonen.
2.4
Nu [gedaagde] de geactualiseerde achterstand erkent, zal hij worden veroordeeld tot betaling daarvan. Daarbij gaat de kantonrechter er vanuit dat Casade rekening zal houden met de betaling ter zake de huur van december 2022. Ook is [gedaagde] , omdat hij in verzuim is met de tijdige (en volledige) betaling van de huur, de wettelijke rente over de huurachterstand verschuldigd. Bovendien kunnen de buitengerechtelijke kosten, worden toegewezen, nu voldaan is aan de daarvoor geldende eisen.
2.5
Verder overweegt de kantonrechter dat op grond van artikel 6:265 lid 1 BW iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
2.6
Er is sprake van een achterstand van meer dan drie maanden en een schuldensituatie. Gelet op die achterstand, is naar het oordeel van de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van de woning (met nevenvorderingen) dan ook gerechtvaardigd. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning kan worden toegewezen.
2.7
De vordering tot betaling van gebruiksvergoeding na ontbinding van de huurovereenkomst zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de daarover gevorderde wettelijke huurverhoging zal worden afgewezen. De wettelijke huurverhoging is immers enkel toewijsbaar over bedragen die op grond van de overeenkomst verschuldigd zijn.
2.8
Casade heeft toegezegd bereid te zijn de ontruiming van de woning onder bepaalde voorwaarden uit te stellen. Die voorwaarden, waaronder in ieder geval medewerking aan een oplossing voor de huurachterstand en tijdige betaling van de lopende huur, zullen worden vastgelegd in een gebruiksovereenkomst. Ter zitting is met [gedaagde] besproken dat het meewerken met schuldhulpverlening hiervoor noodzakelijk zal zijn. Zo lang [gedaagde] zich houdt aan (de voorwaarden van) de gebruiksovereenkomst heeft Casade niet de intentie te ontruimen. De kantonrechter gaat ervan uit dat Casade zich aan deze toezegging zal houden.
2.9
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat voor de akte van Casade geen salaris wordt toegekend, nu deze geen bijzondere inhoud bevat.
De proceskosten aan de zijde van Casade worden begroot op € 988,43 (€ 127,43 aan dagvaardingskosten, € 487,00 aan griffierecht en € 374,00 aan salaris gemachtigde (2 punten voor de dagvaarding en de mondelinge behandeling à € 187,00).

4.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [woonadres]
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Casade te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Casade te betalen:
- een bedrag van € 2.322,36 aan huur tot en met december 2022 (inclusief buitengerechtelijke kosten en verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, waarop de reeds door [gedaagde] betaalde bedragen in mindering zullen strekken;
- een bedrag van € 454,88 aan gebruiksvergoeding voor iedere maand of gedeelte daarvan dat gedaagde het gehuurde na de ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houdt;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Casade tot op heden begroot op € 988,43, daarin begrepen een bedrag van € 374,00 als salaris voor de gemachtigde van Casade;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.