ECLI:NL:RBZWB:2022:7623
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Eijssen-Vruwink
- Rechtspraak.nl
Ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst wegens huurachterstand
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting WonenBreburg en een gedaagde huurder. De eiseres, WonenBreburg, heeft de gedaagde gedagvaard vanwege een huurachterstand van meer dan tien maanden, die op het moment van de mondelinge behandeling € 5.850,52 bedroeg. WonenBreburg vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding voor de periode na ontbinding. De gedaagde, die niet aanwezig was bij de eerste mondelinge behandeling vanwege een ziekenhuisafspraak, erkende de huurachterstand en gaf aan dat zij in het verleden gemaakte afspraken niet goed was nagekomen. Ze vroeg om een laatste kans, omdat ze anders op straat zou komen te staan.
De kantonrechter overwoog dat, hoewel er begrip was voor de omstandigheden van de gedaagde, de huurachterstand van twaalf maanden een ernstige tekortkoming vormde. De rechter oordeelde dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming gerechtvaardigd waren. De kantonrechter benadrukte dat WonenBreburg de mogelijkheden om ontruiming te voorkomen serieus zou moeten onderzoeken, maar dat de ontbinding en ontruiming noodzakelijk waren gezien de lange huurachterstand.
De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van WonenBreburg op € 1.265,74 werden begroot. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Eijssen-Vruwink.