ECLI:NL:RBZWB:2022:7625

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
9868421_E14122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een gemengde zorg- en woonovereenkomst met bijbehorende betalingsachterstand en ontruiming

In deze zaak vorderde de stichting Traverse, die verantwoordelijk is voor maatschappelijke opvang, de ontbinding van een zorg- en woonovereenkomst met een gedaagde, die in de woning verbleef. De overeenkomst, die op 20 oktober 2020 was aangegaan, combineerde zorg- en begeleiding met tijdelijke huisvesting. Traverse stelde dat het zorgelement in de overeenkomst overheerste, waardoor de dwingendrechtelijke bepalingen van het huurrecht niet van toepassing waren. De gedaagde had haar verplichtingen niet nagekomen, waaronder het betalen van de maandelijkse woonvergoeding, en er was een incident geweest waarbij zij spullen uit haar woning op de auto van een buurvrouw had gegooid. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd per 21 maart 2022, omdat de beëindiging was gebaseerd op een onjuiste veronderstelling over de beëindiging van de WMO-beschikking. De rechter oordeelde dat de betalingsachterstand van de gedaagde een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst opleverde, wat de ontbinding van de overeenkomst en de ontruiming van de woning rechtvaardigde. De kantonrechter heeft Traverse in het gelijk gesteld en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van de achterstallige huur.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9868421 CV EXPL 22-1809
vonnis d.d. 14 december 2022
inzake
de stichting Stichting Maatschappelijk Opvang Midden-Brabant, Traverse,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
eiseres,
hierna te noemen: Traverse,
gemachtigde: mr. M. Savelkoul, jurist te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.C.A.M. van der Meer, advocaat te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 27 juli 2022;
b. een aanvullende productie van [gedaagde] ;
c. een akte houdende wijziging eis, tevens houdende aanvullende feiten, gronden en producties;
d. de aantekeningen van de op 11 november 2022 gehouden mondelinge behandeling, tijdens welke zitting Traverse haar eis opnieuw heeft vermeerderd.

2.Het geschil

2.1
Traverse vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- primair de zorg- en woonovereenkomst ontbonden te verklaren per 21 maart 2022;
- subsidiair de zorg- en woonovereenkomst te ontbinden;
- veroordeling van [gedaagde] om de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en verlaten, dit met machtiging aan Traverse om bij gebreke van volledige voldoening hieraan dit zelf te bewerken met hulp van politie en justitie op kosten van [gedaagde] , op verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de opgelopen huurachterstand en de overeengekomen servicekosten tot de datum van ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten.
2.2
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Traverse in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Op 14 december 2020 heeft de gemeente Tilburg aan [gedaagde] een beschikking op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: WMO) toegekend. Uit deze beschikking volgt dat [gedaagde] van 12 november 2020 tot 30 november 2022 in aanmerking komt om zorg in natura te ontvangen voor gemiddeld vier uur in de week.
- Op 20 oktober 2020 is tussen Traverse en [gedaagde] een ‘(woon-)overeenkomst tijdelijke huisvesting’ (hierna: de overeenkomst) tot stand gekomen voor het [woonadres] . [gedaagde] is een maandelijkse woonvergoeding van € 355,02 verschuldigd. Met deze overeenkomst verbindt Traverse zich ook om de vanuit de WMO toegekende zorg in natura aan [gedaagde] te leveren. Het doel is [gedaagde] te begeleiden naar zelfstandigheid, zodat zij een zelfstandige huurder kan worden van een andere woonruimte.
- In artikel 1 van de overeenkomst staat:
‘Artikel 1. Bijzondere omstandigheden overeenkomst
De navolgende omstandigheden zijn van belang bij deze overeenkomst.
Betrokkene heeft dringende behoefte aan tijdelijke huisvesting en woonbegeleiding.
Traverse is bereid om aan betrokkene voor een periode van 1 jaar gestoffeerde woonruimte te verhuren. Deze woonovereenkomst is onlosmakelijk verbonden aan de door Traverse aan betrokkene te verlenen begeleiding, zodat daarop de wettelijke bepalingen van huurbescherming niet van toepassing zijn.
Indien Traverse het noodzakelijk acht deze woonovereenkomst te verlengen dan kan zij hiertoe overgaan. De verlengtermijn is maximaal 2 x 3 maanden. De verlenging zal schriftelijk worden vastgesteld. De bepalingen van deze overeenkomst blijven gedurende de verlening van kracht.
Betrokkene verklaart zich akkoord met hetgeen hiervoor is weergegeven. De voorwaarden die door Traverse worden gesteld voor de tijdelijke bewoning en begeleiding zijn voor de betrokkene geheel duidelijk en acceptabel. Traverse heeft deze voorwaarden besproken met betrokkene en betrokkene heeft zich daarmee akkoord verklaard.’
- Op 13 april 2021 heeft [gedaagde] een beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) ontvangen. In deze beschikking is vastgesteld dat [gedaagde] geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad. In de beschikking staat onder andere:
‘U hebt geen stukken opgestuurd waaruit blijkt dat u in Nederland hebt gewerkt. Verder heb ik Suwinet geraadpleegd. Suwinet is een beveiligd netwerk van de overheid dat door overheidsinstanties wordt gebruikt om inkomensgegevens van burgers uit te wisselen. Uit Suwinet blijkt ook niet dat u hebt gewerkt. Daarnaast is niet gebleken dat u arbeid als zelfstandige hebt verricht. U hebt geschreven dat u in Nederland zwart heeft gewerkt. Hierover wordt overwogen dat de arbeid die u mogelijk hebt verricht, geen legale arbeid was. U hebt over deze arbeid geen premies en belastingen afgedragen. Op basis van deze gestelde werkzaamheden kunt u daarom geen verblijfsrecht als werknemer als bedoeld in artikel 8.12 Vb opbouwen. Vastgesteld wordt dat u geen rechtmatig verblijf hebt gehad als werknemer of zelfstandige op grond van artikel 8.12, eerste lid, onder a Vb.’
en:
‘Alle belangen tegen elkaar afgewogen, wordt overwogen dat het belang van de Nederlandse staat om u te verwijderen uit Nederland, zwaarder weegt dan uw belang om Nederland niet te hoeven verlaten.
Wat betekent dit besluit voor u
U hebt geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan. U mag niet in Nederland zijn.’
- Vanwege de beschikking van de IND, heeft de gemeente Tilburg besloten dat [gedaagde] per 1 januari 2022 het recht op bijstand verliest.
- In een emailbericht met onderwerp ‘ [gedaagde] ’ van 31 januari 2022 schrijft een medewerker van de gemeente Tilburg het volgende aan een medewerker van Traverse:
‘Hoi [naam 1] ,
Mij is gevraagd om even met jou contact te leggen rondom mogelijke begeleiding van deze mevrouw. Maar ik zie ook geen mogelijkheden deze mevrouw vanuit de WMO te begeleiden op het moment dat zij ook niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. Ik zal dit voor de zekerheid nog eens checken bij [naam 2] , maar volgens mij zijn de spelregels hetzelfde. Antwoord is dus nee, WMO begeleiding is niet mogelijk, maar check het voor de zekerheid even bij [naam 2] .
Hartelijke groet [naam 3] ’
- Per brief van 19 januari 2022 wordt door Traverse aan [gedaagde] een eerste officiële waarschuwing gegeven. Hierin staat onder andere:
‘De gemeente heeft aangegeven dat je per 1 januari 2022 geen recht meer hebt op een uitkering. De IND heeft namelijk beslist dat je vanaf 13 april 2021 niet meer rechtmatig in Nederland verblijft (code 41). Dit maakt dat je geen recht meer hebt op sociale voorzieningen.
(…)
Jouw advocaat gaf in dat gesprek aan dat wanneer je 16 uur per week zou gaan werken je weer verblijfsrecht hebt. Ons advies was om daarom werk te gaan zoeken, zodat je je verblijf kan voortzetten. Hiervoor heeft Traverse ook ondersteuning geboden.
Helaas is het tot op heden niet gelukt werk te vinden. Gezien de beslissing van het IND, willen wij je tot 31 januari 2022 de mogelijkheid geven om werk te vinden voor minimaal 16 uur per week. Als je hiervan een contract kunt overleggen, kunnen we bespreken of we je verblijf en begeleiding bij Traverse kunnen voortzetten. (…)
‘Als blijkt dat je op 31 januari 2022 geen werk hebt gevonden, zijn wij helaas genoodzaakt je verblijf en begeleiding bij Traverse te beëindigen. Je hebt een maand opzegtermijn voor de huidige woning. Wat zou betekenen dat je verblijf en begeleiding op 28 februari 2022 stopt.’
- Per brief van 21 februari 2022 beëindigt Traverse de overeenkomst met [gedaagde] met een opzegtermijn van één maand. [gedaagde] kan tot 21 maart 2022 gebruik maken van de woning en begeleiding van Traverse. In de brief schrijft Traverse onder andere:
‘Helaas hebben wij op 17 februari 2022 van het uitzendbureau Olympia vernomen dat je niet verschenen bent op je eerste werkdag. (…) Dat betekend dat je op dit moment geen werk hebt.
De consequentie is daarmee dat Traverse genoodzaakt is je traject en verblijf bij Traverse te beëindigen. (…)’
- Op de datum van de mondelinge behandeling, 11 november 2022, woont [gedaagde] nog in de woning van Traverse op het [woonadres] .
- Op 12 september 2022 schrijft de gemeente Tilburg [gedaagde] een brief. Hierin wordt aangegeven dat [gedaagde] momenteel een maatwerkvoorziening vanuit de WMO heeft voor individuele begeleiding bij Traverse. De gemeente laat weten dat [gedaagde] na afloop van de huidige maatwerkvoorziening op grond van de WMO (30-11-2022), niet in aanmerking komt voor een vervolg maatwerkvoorziening zolang er geen sprake is van een rechtmatig verblijf in Nederland.
- In een (zorg)melding van de Politie aan Traverse over een incident dat plaats heeft gevonden op 12 oktober 2022 staat het volgende opgenomen:
‘Melding: melder is bij buurvrouw. Alles ligt daar in de gang, glas, bloempotten.
Buurvrouw zegt dat ze vannacht bij haar zijn geweest om te schieten, lijkt alsof er een bom is ontploft.
Betrokkene in de flatwoning aangetroffen. Was erg onrustig en had een blikje bier in haar hand. Was geen normaal gesprek mee te voeren. Naast het bed in de studiowoning stond een bord met witte poederresten.
Op de vraag of dat coke was zei betrokkene ‘speed’.
Gezien haar gedrag de ambulance ter plaatse laten komen welke haar hebben meegenomen naar het EZ.
Woningbouw in kennisgebied i.v.m. kat in de woning. Deze heeft eten en water.’
3.2
Traverse legt, samengevat en voor zover van belang, het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
De overeenkomst is een gecombineerde zorg- en woonovereenkomst. Het zorgcomponent overheerst en daarom is de overeenkomst niet als een huurovereenkomst te kwalificeren. In de overeenkomst staat opgenomen dat de begeleiding een onlosmakelijk onderdeel is van de overeenkomst. De woonruimte betreft een zogenaamde doorstroomwoning. Het is niet mogelijk om deze woning te bewonen zonder begeleiding. De begeleiding is gericht op uiteindelijk zelfstandig wonen. De zorg en het wonen zijn gelijktijdig gestart.
Primair vordert Traverse de overeenkomst met [gedaagde] ontbonden te verklaren per 21 maart 2022. Traverse heeft de overeenkomst per 21 maart 2022 rechtsgeldig opgezegd vanwege het niet begeleidbaar opstellen van [gedaagde] . Daarbij moet als omstandigheid worden meegenomen dat de beslissing om de WMO te beëindigen weliswaar nog niet was genomen, maar dat de gemeente Tilburg al wel had aangegeven dat de WMO zou stoppen.
Subsidiair vordert Traverse ontbinding van de overeenkomst, omdat [gedaagde] haar verplichtingen die volgen uit de overeenkomst niet nakomt. Die tekortkomingen zijn zodanig ernstig, dat een ontbinding van de overeenkomst is gerechtvaardigd. Er is sprake van een betalingsachterstand. Tot de dag van de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] voor de maanden juni 2022 tot en met oktober 2022 de maandelijkse woonvergoeding van € 355,02 niet betaald. Daarnaast vond op 12 oktober 2022 een ernstig incident plaats waarbij [gedaagde] vanuit haar woning spullen, waaronder bloempotten, op de auto van een buurvrouw gooide. Daarbij liep de auto schade op.
Op grond van de overeenkomst vordert Traverse betaling van de achterstallige betaaltermijnen. De huidige betalingsachterstand volgt uit productie 14 van de akte houdende wijziging eis, tevens houdende aanvullende feiten, gronden en producties.
3.3
[gedaagde] heeft, samengevat en voor zover van belang, het volgende als verweer naar voren gebracht.
De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst is te kwalificeren als een huurovereenkomst, waarop ook huurbescherming van toepassing is. De begeleiding is weliswaar als element opgenomen in de overeenkomst, maar een begeleiding van vier uur in de week, is geen overheersend element van de overeenkomst.
De WMO beschikking is niet tussentijds beëindigd of vervallen. Traverse heeft de overeenkomst niet kunnen beëindigen vanwege een voortijdig stopzetten van de WMO. Inmiddels heeft [gedaagde] een baan gevonden en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarmee heeft zij weer recht op verblijf in Nederland en kan zij ook weer WMO aanvragen waarmee de begeleiding bij Traverse hervat kan worden.
[gedaagde] betwist dat zij zich niet begeleidbaar zou hebben opgesteld. Zij heeft zich wel degelijk ingespannen om betaald werk te vinden. Het werk moest alleen wel passen bij wat zij wat haar gezondheid betreft kan. Traverse heeft daarbij zelf niet aan haar inspanningsplicht voldaan.
Wat betreft de betalingsachterstand heeft [gedaagde] een periode geen inkomen gehad. Op grond van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening had het op de weg van Traverse gelegen om de betalingsachterstand te melden bij de gemeente Tilburg. Dit is niet gedaan. [gedaagde] maakt wel al gebruik van budgetbeheer, maar ook als er al schuldhulpverlening loopt, moet een betalingsachterstand nog steeds gemeld worden, zodat de schuldhulpverlening naar een hoger niveau kan worden getild. Vanwege het budgetbeheer heeft [gedaagde] ook geen zicht op haar financiën. Zij was eerder niet op de hoogte van de betalingsachterstand. Het had op de weg van Traverse gelegen haar hiervan op de hoogte te stellen.
Wat betreft het incident op 12 oktober 2022 zegt [gedaagde] dat zij soms bang wordt van de buren, dat zij haar zouden willen beschadigen. Mensen zouden dingen naar het raam van de woning van [gedaagde] gooien. [gedaagde] heeft op 12 oktober 2022 in de emotie van het moment een bloempot of iets dergelijks van het balkon gestoten.
De gevolgen van een ontbinding of ontbonden verklaren van de overeenkomst heeft verstrekkende gevolgen voor [gedaagde] . Zij kan nergens anders terecht. Indien zij de woning moet verlaten, wordt zij dakloos. Dat is een grote consequentie, zeker nu alles teruggedraaid kan worden omdat [gedaagde] weer betaald werk heeft gevonden.
[gedaagde] maakt bezwaar tegen de akte vermeerdering van eis tot betaling van de huidige betalingsachterstand, die pas tijdens de mondelinge behandeling is genomen. Deze betalingsachterstand is al lang bekend bij Traverse. Het is daarom in strijd met de goede procesorde dat deze vordering pas tijdens de mondelinge behandeling wordt ingesteld.
3.4
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Kwalificatie van de overeenkomst
3.5
Allereerst is van belang de tussen partijen bestaande overeenkomst te kwalificeren. Het betreft een gemengde overeenkomst, een combinatie van een zorg-/begeleidingsovereenkomst en een huurovereenkomst (namelijk: het tegen betaling in gebruik geven van woonruimte). Indien het zorgelement duidelijk overheerst, gelden de dwingendrechtelijke bepalingen van het huurrecht niet. Aanwijzing voor een overheersend zorgelement kan zijn dat beide overeenkomsten gelijktijdig met dezelfde ingangsdatum en contractduur zijn ingegaan. Ook kan een aanwijzing zijn dat de overeenkomsten onderling van elkaar afhankelijk zijn en dat het de betrokkene bekend is of tenminste dient te begrijpen, dat de woning alleen ter beschikking wordt gesteld vanwege de hoedanigheid als cliënt van de zorgaanbieder, buiten de toewijsregels om, specifiek met als doel de overeengekomen woonbegeleiding te faciliteren.
3.6
De kantonrechter komt tot het oordeel dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst het zorgelement overheerst en de dwingendrechtelijke bepalingen van het huurrecht niet van toepassing zijn. Daarbij wordt overwogen dat het begeleidingsplan feitelijk dezelfde ingangsdatum heeft als de start van de bewoning. Ook is er een duidelijke samenhang tussen wonen en begeleiden; de woning is immers uitsluitend beschikbaar vanwege het zelfstandigheidstraject. Aanwijzing is ook dat in de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst wordt aangegeven dat de woonovereenkomst onlosmakelijk is verbonden aan de door Traverse aan betrokkene te verlenen begeleiding. Een traject gericht op uiteindelijke zelfstandigheid, zal naar zijn aard geen intensieve begeleiding bevatten. Dat [gedaagde] slechts vier uur in de week begeleid wordt, heeft dan ook niet als gevolg dat het zorgelement niet overheersend zou kunnen zijn.
Beëindiging per 21 maart 2022
3.7
Vervolgens is de vraag aan de orde of de overeenkomst per 21 maart 2022 rechtsgeldig is beëindigd. Traverse vordert primair de overeenkomst met [gedaagde] ontbonden te verklaren per 21 maart 2022. Daaraan legt zij in de procedure ten grondslag dat Traverse de overeenkomst per 21 maart 2022 rechtsgeldig zou hebben opgezegd, vanwege het niet begeleidbaar opstellen van [gedaagde] . In de brief van 19 januari 2022 waarin de eerste officiële waarschuwing wordt gegeven en de uiteindelijke beëindiging van de overeenkomst per brief van 21 februari 2022, wordt echter als reden voor beëindiging gegeven dat [gedaagde] geen betaald werk heeft. Getoetst dient te worden of hetgeen destijds aan de beëindiging ten grondslag is gelegd, voldoende is geweest voor het beëindigen van de overeenkomst. Dat [gedaagde] zich niet begeleidbaar zou hebben opgesteld, wordt nu aanvullend ten grondslag gelegd aan de beëindiging van destijds. Deze aanvullende grond zal daarom niet worden meegewogen.
3.8
Traverse heeft [gedaagde] als voorwaarde voor het laten doorlopen van de overeenkomst gesteld, dat zij betaald werk zou vinden. Deze voorwaarde is gebaseerd op de veronderstelling dat zij zonder baan geen verblijfstitel heeft en daarmee geen recht heeft op WMO en daarmee de grond voor begeleiding door Traverse zou vervallen. Inmiddels staat vast dat de WMO niet tussentijds is beëindigd en [gedaagde] een maatwerkvoorziening vanuit de WMO ontvangt tot in ieder geval 30 november 2022. Bij het beëindigen van de overeenkomst per 21 maart 2022, is Traverse er ten onrechte van uitgegaan dat de WMO al was beëindigd of op korte termijn zou eindigen. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd, nu deze beëindiging op een oneigenlijke grond heeft plaatsgevonden.
Ontbinding overeenkomst / incident 12 oktober 2022
3.9
Subsidiair vordert Traverse de overeenkomst met [gedaagde] te ontbinden. [gedaagde] zou tekortkomen in de nakoming van haar verplichtingen die volgen uit de overeenkomst vanwege de betalingsachterstand en haar rol bij een incident dat plaatsvond op 12 oktober 2022. Wat betreft het incident van 12 oktober 2022 is de kantonrechter van oordeel dat de stellingen over de rol van [gedaagde] te algemeen en onvoldoende onderbouwd zijn. Traverse stelt dat er bloempotten vanuit de woning van [gedaagde] op een auto zijn gegooid. De melding van de politie, waarin een kort verslag van het incident staat opgenomen, ondersteunt die stelling niet. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij een bloempot heeft omgestoten, dat dit opzettelijk is gebeurd is niet gebleken. Als al vast zou komen te staan dat [gedaagde] opzettelijk iets naar beneden heeft gegooid met schade aan een auto als gevolg, zou dat enkele feit geen tekortkoming opleveren die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Het zou hooguit een schadevergoedingsplicht opleveren.
Ontbinding overeenkomst / betalingsachterstand
3.1
Ten aanzien van de betalingsachterstand wordt door [gedaagde] niet betwist dat vanaf de maand juni 2022 vijf maanden de maandelijkse woonvergoeding niet is betaald. [gedaagde] geeft aan dat haar uitkering is stopgezet en zij geen inkomsten had. Zoals eerder overwogen, zijn de dwingendrechtelijke bepalingen van het huurrecht niet van toepassing op de overeenkomst. Daarmee is Traverse geen verhuurder in de zin van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening en was zij niet gehouden om in het kader van het besluit de betalingsachterstand te melden bij de gemeente. Het verweer dat de tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt nu Traverse geen melding heeft gedaan bij de gemeente, wordt dan ook verworpen.
3.11
[gedaagde] verweert zich verder tegen de gevorderde ontbinding van de overeenkomst op grond van de betalingsachterstand, omdat zij hiervan niet op de hoogte was. Vanwege het budgetbeheer, heeft [gedaagde] geen zich op haar eigen financiën. De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] tijdens de zitting heeft bevestigd dat zij er wel van op de hoogte was dat zij geen inkomen had. Daarmee moet zij ook hebben geweten dat er geen middelen waren om de maandelijkse woonvergoeding te voldoen. Traverse heeft zich ook ingezet om [gedaagde] te helpen bij het vinden van betaald werk. Het verwijt dat Traverse op dit punt te weinig heeft ondernomen, is onterecht nu [gedaagde] tijdens de zitting heeft erkend dat Traverse haar onder meer heeft geprobeerd te begeleiden naar werk via de Diamantgroep. Er is op dit moment ook geen zicht op een mogelijkheid om de betalingsachterstand op korte termijn in te lopen. Dat een ontbinding van de overeenkomst voor [gedaagde] verstrekkende gevolgen heeft omdat zij ook geen aanspraak kan maken op de maatschappelijke daklozenopvang, is het gevolg van het (vooralsnog) illegale verblijf in Nederland. Deze gevolgen komen niet voor rekening en risico van Traverse. Naar het oordeel van de kantonrechter levert de betalingsachterstand een zodanige tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen die volgen uit de overeenkomst op, dat deze tekortkoming een ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt. De ontruimingstermijn zal als te doen gebruikelijk worden vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.
Gevorderde betaling van de achterstand
3.12
De kantonrechter staat de akte vermeerdering van eis genomen ter zitting van 11 november 2022 toe. Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, kan er een akte eisvermeerdering worden genomen, tenzij dit in strijd is met de goede procesorde. De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat de akte eisvermeerdering eerder in de procedure genomen had kunnen worden. Traverse wist al eerder in de procedure van het bestaan van de betalingsachterstand. Maar nu in dit geval [gedaagde] al voor de mondelinge behandeling van 11 november 2022 door de ‘akte houdende wijziging eis, tevens houdende aanvullende feiten, gronden en producties’ op de hoogte was van de stelling van Traverse dat er sprake is van een betalingsachterstand en hoe hoog die achterstand is, is haar de mogelijkheid om op dit punt verweer te voeren niet ontnomen. Dat Traverse ook betaling van deze achterstand wenst, kan geen verrassing zijn. Nu daarnaast de betalingsachterstand niet wordt betwist en er geen reden is te twijfelen aan de hoogte van de achterstand, zal de kantonrechter de eisvermeerdering toestaan en het gevorderde toewijzen.
De kantonrechter zal een bedrag van € 1.535,14 aan betalingsachterstand tot en met de maand oktober 2022 toewijzen, te vermeerderen met de maandtermijnen tot ontruiming. Het bedrag is als volgt samengesteld:
Maand juni 2022 € 348,32
Maanden juli 2022 tot en met oktober 2022 (4 x € 355,02) € 1.420,08
Waarop in mindering strekt de afrekening warmtekosten 2021 - € 150,32
Waarop in mindering strekt de afrekening servicekosten 2021 - € 82,94
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
3.13
Traverse maakt bij akte vermeerdering van eis genomen ter zitting van 11 november 2022 ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Daarbij vordert zij geen specifiek bedrag en de grondslag voor die vordering is niet, in ieder geval onvoldoende, onderbouwd. Ten overvloede komt de gevorderde vergoeding ook niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet is gesteld en/of gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. Ook de vordering tot betaling van ‘de wettelijke rente’ is onvoldoende specifiek, zodat deze zal worden afgewezen.
Machtiging en dwangsom
3.14
De kantonrechter ziet geen grond om de gevorderde machtiging van Traverse om de ontruiming zelf uit te (doen) voeren, desnoods met inroeping van de sterke arm, toe te wijzen. Deze wijze van ontruiming berust immers niet op de wet. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de kantonrechter Traverse niettemin zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen; in zoverre derogeert artikel 556 lid 1 Rv bij ontruimingsbeslissingen aan artikel 3:299 BW. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Vanwege het hiervoor overwogene ziet de kantonrechter ook geen grond en noodzaak aanwezig de gevorderde dwangsom toe te wijzen.
Proceskosten
3.15
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten worden aan de zijde van Traverse tot en met vandaag vastgesteld op € 629,43, bestaande uit € 128,- aan griffierecht, € 127,43 aan dagvaardingskosten en € 374,- aan salaris (2 punten x € 187,-) voor de gemachtigde van Traverse.
3.16
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en [gedaagde] niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van Traverse aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. Daarbij overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] , indien zij door de aanschrijving van Traverse pas kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het vonnis, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de veroordelingen in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien. De nakosten zullen worden begroot conform landelijk beleid tot een half salarispunt, zijnde een bedrag van € 93,50. Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend. De wettelijke rente over het bedrag van € 93,50 zal vanaf de vijftiende dag na aanschrijving door Traverse worden toegewezen en de wettelijke rente over de explootkosten van betekening van het vonnis zal vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na vandaag de ‘(woon-)overeenkomst tijdelijke huisvesting’ van 20 oktober 2020 tussen partijen betreffende de woning met het [woonadres] ;
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen twee weken na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Traverse te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Traverse te betalen:
- een bedrag van € 1.535,14 aan woonvergoeding tot en met de maand oktober 2022;
- een bedrag van € 355,02 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning na de maand oktober 2022 feitelijk in gebruik houdt;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot vandaag vastgesteld op € 629,43;
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Traverse volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 93,50 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening;
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.