Uitspraak
1.De procedure
- de verzetdagvaarding van 6 juli 2022 met producties en het herstelexploot hiervan van 9 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord in verzet;
- de conclusie van repliek in verzet.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter te Tilburg op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De bewindvoerder, die optreedt in het beschermingsbewind van [naam], heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 17 februari 2021, waarbij de (voormalige) bewindvoerder was veroordeeld tot betaling van € 2.875,- aan [gedaagde]. De bewindvoerder stelde dat zij niet tijdig in verzet was gekomen, omdat zij pas op 8 juni 2022 op de hoogte was geraakt van het vonnis. De kantonrechter oordeelde echter dat de verzettermijn was ingegaan op 2 juli 2021, de datum waarop derdenbeslag was gelegd en de eerste betaling was ontvangen. De bewindvoerder had binnen vier weken na deze datum in verzet moeten komen, maar deed dit pas op 6 juli 2022, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder niet-ontvankelijk was in haar verzet, omdat zij niet tijdig had gereageerd op het verstekvonnis. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die zijn begroot op € 187,- voor het salaris van de gemachtigde van [gedaagde]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.