Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.Het geschil
in conventie
3.De beoordeling
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
(€ 200,00) heeft voldaan en het restant van de koopprijs zal voldoen in vijf maandelijkse termijnen van elk € 750,00, voor het eerst op 30 november 2018. In artikel 12 van de akte is bepaald dat de verkoper uit zijn functie van bestuurder wordt ontslagen onder verlening van decharge en de koper tot bestuurder wordt benoemd, alles met ingang van het tijdstip onmiddellijk na het verlijden van de akte.
“De administratie werd zoals vereist en noodzakelijk overgedragen aan de nieuwe eigenaar en mijn bestuurlijke bemoeienis hield hiermee op. Ik heb de heer [naam 1] al eerder telefonisch getracht om opheldering te vragen, doch ik word niet teruggebeld. Er waren op het moment van overdracht in ieder geval geen activiteiten meer in de BV. De bedoeling was om er nieuwe activiteiten in te gaan ontwikkelen, dit is er vermoedelijk niet van gekomen.”
“Ik neem aan dat nu de activiteiten, naar ik aanneem dus ergens 2018 waren gestopt, althans voordat uw betrokkenheid eindigde, op dat moment de vennootschap ook geen schulden meer had en dus alle schulden waren voldaan, in ieder geval op het moment dat u de aandelen verkocht? Wellicht dat u mij daarover nog iets kunt melden?”Hierop heeft hij [gedaagde] bij e-mail van 3 november 2019 als volgt gereageerd:
“Ik heb per november 2008 in de aandelen aan de heer [naam 1] verkocht.Er waren toen geen activiteiten meer in.Ik heb bij de verkoop bedongen, dat er nog 5 maanden salaris zouden worden overgemaakt.Dit werd ook correct gedaan.Ik heb hier geen verdere bemoeienis meer mee.Het schijnt dat er gedurende een aantal maanden nog een RC bestaan heeft tussen de koper, maar daar weet ik verder niets van.Ik kan u dus niet verder helpen.”
”Er zou in november bij de overdracht 4.000,00 overname aandelen worden betaald. Dit was er toen niet. Er werd slechts 200,00 betaald, het restant 3.800,00 euro en Daarom en een klein deel van de eerder door mij verstrekte leningen aan [naam 4] , Ingaande december 2018 zal er rond de 12.000,00 totaal in termijnen aan mij worden betaald. Dit is ook zo gedaan.”En
“Het is eigenlijk geen salaris maar een deel betaling voor aandelen en een klein deel van de lening.”. Ter onderbouwing van deze afspraak heeft [gedaagde] verwezen naar een bijgevoegde overdrachtsbalans vastgesteld per 1 december 2018, waarin onder
“vreemd vermogen op lange termijn”onder
“lening directies”een bedrag van
€ 8.500,00 is opgenomen en onder
“lening (oud) directie aandelen”een bedrag van
€ 3.800,00. Verder heeft hij in reactie op deze e-mail de curator bericht:
“Ik ben eind 2018 weer als [beroep] ZZP’er gestart en heb deze geldverslindende zaak geheel achter mij gelaten. Ik heb met winkeltje spelen financieel alles verloren, mijn huwelijk is er door kapotgegaan, ik zit met veel privé schulden en kan in mijn huidige opdracht niet zomaar weglopen.
“aanbetaling [adres] restant voor 01-04-2019. zie overeenkomst”.De bedragen zijn overgeschreven naar een bankrekeningnummer op naam van [naam 2] . Uit onderzoek is de curator gebleken dat [eiser] gevestigd was in het pand van [naam 2] en dat dit pand toebehoort aan de heer [naam 3] , de stiefvader van [gedaagde] .
€ 5.000,00 heeft gepind met de bankpas. Ook voor deze opnames geldt dat hij dat heeft gedaan zonder daartoe opdracht te hebben gekregen van de bestuurder van [eiser] en zonder zijn toestemming. [gedaagde] heeft deze bedragen zonder recht of titel behouden en daarmee onrechtmatig gehandeld.
€ 3.800,00. Ter onderbouwing van deze vorderingen stelt [gedaagde] dat de vordering op de vennootschap van € 86.140,00 verband houdt met door hem verrichte betalingen ten behoeve van de vennootschap. Deze vordering staat in de jaarstukken van 2017 vermeld als kortlopende vordering. Deze vordering staat niet op de overnamebalans, die [gedaagde] voor de curator heeft opgesteld en door de curator als productie 7 in het geding is gebracht. Die balans klopt niet.
De vordering van € 17.081,00 is een vordering op de vennootschap in rekening-courant en de vordering van € 15.000,00 is de vergoeding van ongeveer vijf maanden loon die hij zou krijgen in verband met het feit dat hij na overdracht van de aandelen nog enige tijd bancair bevoegd zou blijven bij de bank. [naam 1] wilde om hem moverende redenen zelf (nog) niet bij de bank bevoegdheid krijgen. De vordering van € 3.800,00 ziet op de restant koopsom. [gedaagde] stelt dat hij na verrekening van deze bedragen, die hij voorwaardelijk in reconventie vordert, niets meer aan de boedel verschuldigd is. Voor wat betreft de overschrijvingen verwijst hij naar de als productie 1 door hem in het geding gebrachte koopovereenkomst van 3 januari 2019, waaruit blijkt dat [naam 3] als verkoper aan [eiser] , vertegenwoordigd [naam 1] , als koper het pand aan de [adres] te Bergen op Zoom verkoopt voor een koopprijs van € 275.000,00. Overeengekomen is dat 20% van de koopprijs voor 1 april 2019 dient te worden aanbetaald en dat bij niet betaling van het restant de overeenkomst komt te vervallen door annulering. De annuleringskosten bedragen eveneens 20% van de verkoopprijs. [gedaagde] stelt deze aanbetaling voor de vennootschap te hebben gedaan met instemming van [naam 1] .
“identificatie afhaler”staat op de door de Rabobank afgegeven ontvangstbevestiging (productie 8 bij dagvaarding)
“ [gedaagde] , die overeenkomstig de bepalingen van WID is geïdentificeerd, is mij persoonlijk bekend.”Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] een volmacht had van [naam 1] en evenmin dat de Rabobank op de hoogte was van het feit dat [gedaagde] zijn aandelen had overgedragen en niet langer bestuurder was. Voor wat betreft het gebruik van de bankpas geldt dat [gedaagde] als pashouder van deze betaalpas op grond van artikel 13 lid 2 van de van toepassing zijnde Algemene voorwaarden zakelijke bankpas en creditcard van de Rabobank 2015 (producties 27 en 29 bij dagvaarding) zijn pas niet meer mocht gebruiken, nu hij niet langer bestuurder was. Op grond van artikel 17 van genoemde algemene voorwaarden had hij als pashouder zijn pas moeten laten blokkeren. Door gebruik te blijven maken van de bankpas op het moment dat hij geen bestuurder meer was en vervolgens zonder instemming van [naam 1] grote bedragen contant geld op te nemen van de bankrekening van [eiser] en als pashouder de bankpas te gebruiken om geld te pinnen, heeft [gedaagde] jegens de vennootschap onrechtmatig gehandeld.
€ 15.000,00 voor het verrichten van bankzaken voor de vennootschap, is evenmin nader onderbouwd. Gelet op de verklaring van [naam 1] , die die afspraak ontkent, en de eerder door [gedaagde] aan de curator verschaft informatie, die niet strookt met deze stelling, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om dit nader te onderbouwen. Dat geldt te meer nu, zoals hiervoor reeds is overwogen, het er voor gehouden moet worden dat [gedaagde] niet bevoegd was om namens de vennootschap bankzaken te verrichten. Dan ligt een vergoeding daarvoor ook niet voor de hand. De stelling van [gedaagde] dat hij nog een aantal vorderingen op de vennootschap had, wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd gepasseerd, voor wat betreft de vordering van
€ 86.140,00, € 17.081,00 en € 15.000,00. De curator heeft niet betwist dat [gedaagde] nog een vordering op [eiser] heeft ter zake de restant koopsom. Dat er van de koopsom van € 4.000,00 maar een bedrag van € 200,00 is voldaan, volgt uit de akte van levering. Daarmee resteert er nog een bedrag van € 3.800,00. Dit bedrag komt voor verrekening in aanmerking.
“aanbetaling [adres] restant voor 01-04-2019. zie overeenkomst”.Bovendien betreft het het pand waar [gedaagde] al sinds juni 2019 eigenaar van is en waarin hij sinds oktober 2019 woont. Dat er een rechtmatige grondslag was om deze bedragen over te boeken naar de bankrekening van [naam 2] , is onvoldoende onderbouwd. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat ook deze overschrijving als een onrechtmatige handeling jegens de vennootschap kan worden beschouwd.
4.De beslissing
€ 115.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,
€ 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,
€ 55.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,