ECLI:NL:RBZWB:2022:7722

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
21-014388
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering gijzeling op basis van ontnemingsmaatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2022 een vordering tot gijzeling toegewezen. De vordering was ingediend door het Openbaar Ministerie en betrof een ontnemingsmaatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, die verplicht was om een bedrag van € 34.423,19 aan de Staat te betalen. De veroordeelde had tot dat moment slechts € 16.423,19 betaald, met de laatste betaling op 5 maart 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat er sinds maart 2014 geen betalingen meer zijn ontvangen. Ondanks meerdere pogingen van het CJIB om een betalingsregeling te treffen, heeft de veroordeelde geen betalingen gedaan en is hij ondergedoken.

De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake is van betalingsonwil van de veroordeelde. De rechtbank heeft de wetgeving omtrent gijzeling in overweging genomen, waarbij het Openbaar Ministerie de rechter kan verzoeken om gijzeling toe te passen in gevallen waarin een ontnemingsmaatregel is opgelegd en betaling is uitgebleven. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en de officier van justitie gemachtigd om gijzeling toe te passen voor een periode van 114 dagen, conform de LOVS-afspraken van januari 2021.

De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen bevestigd en de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering erkend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 21-014388
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op grond van artikel 6:6:25 Wetboek van Strafvordering in de zaak van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. S. Karkache, Bergweg 125, 3037 EE Rotterdam
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De meervoudige strafkamer van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft aan de veroordeelde bij arrest van 2 oktober 2008 een ontnemingsmaatregel opgelegd, inhoudende de verplichting tot betaling aan de Staat van € 34.423,19. In het vonnis werden aan veroordeelde nog geen dagen aan gijzeling opgelegd. De Hoge Raad heeft een cassatieberoep van veroordeelde op 28 september 2010 verworpen. Het CJIB heeft daarop op 17 november 2010 de ontnemingsmaatregel ter executie overgedragen gekregen.
Deze ontnemingsmaatregel is met het voorgaande onherroepelijk geworden.
De veroordeelde heeft tot de datum van de indiening van de vordering een bedrag ter hoogte van € 16.423,19 betaald. De laatste betaling werd op 5 maart 2014 door het CJIB ontvangen.

Procedure

De vordering is op 3 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft, nadat de vordering op verzoek van veroordeelde en zijn raadsman eerder is aangehouden op de openbare raadkamerbehandelingen van 13 december 2021, 11 maart 2022 en 10 mei 2022 de vordering in openbare raadkamer van 13 juni 2022 behandeld.
De rechtbank heeft de officier van justitie en mr. S. Karkache als gemachtigd raadsman van veroordeelde in raadkamer gehoord.
De veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer aanwezig geweest.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlenen van een machtiging tot toepassing van gijzeling voor de duur van
114 dagen.

Beoordeling

Vast staat dat de veroordeelde niet in het geheel heeft voldaan aan de betalingsverplich-tingen. Ondanks de door het CJIB betrachte moeite zijn er sinds maart 2014 geen betalingen van veroordeelde (meer) ontvangen. De openstaande vordering bedraagt thans € 18.000,00. Het CJIB heeft meerdere malen contact gehad met veroordeelde en is telkens weer een betalingsregeling met veroordeelde aangegaan die vervolgens niet werd voldaan. Veroordeelde heeft voor het laatst met het CJIB contact gehad op 16 december 2020 waarbij veroordeelde informeerde over het rekeningnummer waarop veroordeelde de betalingen zou kunnen verrichten. Er is nimmer meer enige betaling ontvangen. In raadkamer heeft de gemachtigd raadsman van veroordeelde bepleit dat veroordeelde onmachtig is enige betalingsregeling te vervullen. Op dit moment is veroordeelde ondergedoken en heeft veroordeelde meerdere betalingsverplichtingen en schulden waar veroordeelde niet aan kan voldoen. Deze betalingsverplichtingen zijn gelegen in het criminele milieu. Geheel subsidiair wil veroordeelde, bij monde van zijn gemachtigd raadsman, een betalingsregeling met het CJIB aangaan ter hoogte van € 250,00 per maand ter voldoening van de aan hem opgelegde maatregel ter ontneming van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel.
In raadkamer is niet gebleken of aannemelijk geworden dat de veroordeelde thans buiten staat is aan de betalingsverplichting te voldoen. Sterker nog, gelet op het subsidiaire standpunt van zijn raadsman, lijkt veroordeelde in staat om een substantieel bedrag per maand te betalen. Er is echter sprake van betalingsonwil. Veroordeelde kiest er zelf voor om eerst later aangegane financiële verplichtingen af te betalen. Dit is echter geen reden om de onderhavige vordering af te wijzen.
Op 1 januari 2020 is de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Stb. 2017, 82; hierna: Wet USB) in werking is getreden. Voor zover hier van belang strekt deze wet ertoe om in zaken als deze, waarin een ontnemingsmaatregel is opgelegd en betaling en volledig verhaal zijn uitgebleven, geen lijfsdwang meer toe te passen maar het dwangmiddel van gijzeling, waarbij al bij de oplegging van de maatregel het maximale aantal dagen waarvoor dit dwangmiddel kan worden toegepast, wordt vastgesteld. Het Openbaar Ministerie kan vervolgens bij de rechter machtiging vorderen de veroordeelde te gijzelen.
In de situatie dat de ontnemingsmaatregel is opgelegd vóór 1 januari 2020 heeft de rechter bij die oplegging niet de duur van de gijzeling bepaald die met toepassing van artikel 6:6:25 Sv ten hoogste kan worden gevorderd. Een redelijke wetsuitleg brengt in een dergelijk geval het volgende met zich. Wanneer het Openbaar Ministerie een vordering doet om te worden gemachtigd gijzeling toe te passen en de rechter die vordering toewijst, bepaalt deze rechter de duur van de gijzeling. Daarbij rekent hij, overeenkomstig de vierde volzin van artikel 6:6:25, vierde lid, Sv, voor elke volle € 50,00 van het bedrag waarvoor verhaal is gezocht, niet meer dan één dag aan gijzeling. Voor zover in zo’n geval het bedrag waarvoor verhaal is gezocht, in verband met de kosten van verhaal hoger is dan het bedrag waarvoor de ontnemingsmaatregel is opgelegd, gaat de rechter bij de toepassing van de vierde volzin van artikel 6:6:25, vierde lid, Sv uit van het bedrag waarvoor de ontnemingsmaatregel is opgelegd. In alle gevallen beloopt, overeenkomstig de derde volzin van artikel 36e lid 11 Sr, de duur van de gijzeling ten hoogste drie jaar.
De rechtbank acht zich bevoegd van de vordering kennis te nemen en acht de officier van justitie ontvankelijk in de vordering. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie kan worden toegewezen. Zij sluit daarbij aan bij de huidige wetgeving en machtigt de officier van justitie het dwangmiddel gijzeling jegens veroordeelde - conform de vordering - toe te passen voor 114 dagen conform de LOVS-afspraken van januari 2021.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en machtigt de officier van justitie tot de toepassing van gijzeling voor de duur van
114 dagen.
Deze beslissing is op 27 juni 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ’t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juni 2022.