Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[veroordeelde] ,
Feiten
Procedure
Vordering van het Openbaar Ministerie
114 dagen.
Beoordeling
Beslissing
114 dagen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2022 een vordering tot gijzeling toegewezen. De vordering was ingediend door het Openbaar Ministerie en betrof een ontnemingsmaatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde, die verplicht was om een bedrag van € 34.423,19 aan de Staat te betalen. De veroordeelde had tot dat moment slechts € 16.423,19 betaald, met de laatste betaling op 5 maart 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat er sinds maart 2014 geen betalingen meer zijn ontvangen. Ondanks meerdere pogingen van het CJIB om een betalingsregeling te treffen, heeft de veroordeelde geen betalingen gedaan en is hij ondergedoken.
De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake is van betalingsonwil van de veroordeelde. De rechtbank heeft de wetgeving omtrent gijzeling in overweging genomen, waarbij het Openbaar Ministerie de rechter kan verzoeken om gijzeling toe te passen in gevallen waarin een ontnemingsmaatregel is opgelegd en betaling is uitgebleven. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en de officier van justitie gemachtigd om gijzeling toe te passen voor een periode van 114 dagen, conform de LOVS-afspraken van januari 2021.
De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen bevestigd en de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering erkend.