ECLI:NL:RBZWB:2022:7723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
22-008218 en 22-006878
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslaggenomen goederen in drugszaken

Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar drugshandel en witwassen in beslag genomen goederen terugvorderde. De klaagschriften betroffen een bankpas, een geldbedrag van € 3.910,00, een iPhone XR en een Volkswagen Polo. Tijdens de behandeling in raadkamer op 22 juni 2022 zijn de klager, zijn advocaat mr. I.F.J. Beugelsdijk en de officier van justitie mr. R.M.A. in ’t Veld gehoord. Klager trok zijn klaagschrift inzake de bankpas in, omdat deze inmiddels was geretourneerd. De rechtbank oordeelde dat het beslag op de iPhone XR ongegrond was, omdat deze nog onderzocht moest worden, en verzocht de officier van justitie om de telefoon zo snel mogelijk terug te geven aan klager. Voor de Volkswagen Polo oordeelde de rechtbank dat het beslag gegrond was, omdat het gebruik van de auto in verband met het strafbare feit te ver van elkaar verwijderd was. Het klaagschrift inzake het inbeslaggenomen geldbedrag werd ongegrond verklaard, omdat er een verdenking bestond van drugshandel en witwassen, en het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter een geldboete zou opleggen. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak. De beslissing werd genomen in het belang van de strafvordering en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-303247-21
rk.nummer: 22-008218 en 22-006878
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1999, te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. I.F.J. Beugelsdijk, Boschdijk 169, 5612 HB Eindhoven,
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 en artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv)], waaruit blijkt dat op 8 maart 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag zijn genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Polo met [kenteken] , een bankpas, een geldbedrag van € 3.910,00 en een iPhone XR.
  • het klaagschrift, ingediend op 23 maart 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv dat ziet op voornoemde bankpas, het geldbedrag en de iPhone XR.;
  • het klaagschrift, ingediend op 21 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv dat ziet op voornoemde auto;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
De klaagschriften zijn behandeld in raadkamer op 22 juni 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.M.A. in ’t Veld, mr. I.F.J. Beugelsdijk en klager.
De klaagschriften strekken tot opheffing van de gelegde beslagen met last tot teruggave aan de klager. In de eerste plaats is aangevoerd dat de bankpas inmiddels aan klager is geretourneerd en het klaagschrift op dat punt als ingetrokken moet worden beschouwd. De klaagschriften richten zich niet tegen het inbeslaggenomen geldbedrag van 155 euro. Ten aanzien van de telefoon is betoogd dat daarvan een kopie van de inhoud kan worden gemaakt en deze dan terug kan naar klager. Het geld heeft volgens klager een legale herkomst. Hij heeft het namelijk in 2019 overgemaakt als lening naar zijn broer en heeft het later in contanten teruggekregen en in zijn woning gelegd, waar het in beslag is genomen. Ten aanzien van de auto is betoogd dat deze niet voor verbeurdverklaring in aanmerking komt omdat deze nog enige waarde heeft en het niet redelijk is om de auto in beslag te houden, enkel omdat hij ermee reed toen hij werd aangehouden met de drugs.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er immiddels conservatoir beslag ligt op het geldbedrag. Voor het overige is sprake van klassiek beslag. De telefoon wordt nog onderzocht. De officier van justitie heeft aangegeven dat klager vervolgd gaat worden voor drugshandel en wellicht ook nog voor witwassen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
De klaagschriften zijn tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Klager heeft zijn klaagschrift ten aanzien van de bankpas ingetrokken. De rechtbank hoeft hierover dan ook geen beslissing meer te nemen.
Op grond van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat er ten aanzien van het geldbedrag conservatoir beslag is gelegd op grond van een machtiging conservatoir beslag van de rechter-commissaris.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank stelt vast dat de iPhone en de auto in beslag zijn genomen in het kader van artikel 94 Sv.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010: BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Ten aanzien van de iPhone is door de officier van justitie gesteld dat er nog strafvorderlijk belang is omdat de telefoon nog onderzocht moet worden. Om die reden zal de rechtbank het klaagschrift ten aanzien van de iPhone ongegrond verklaren. De rechtbank verzoekt de officier van justitie wel om er zorg voor te dragen dat de telefoon zo snel als mogelijk terug wordt gegeven aan klager nu de inbeslagname een grote inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van klager.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen auto van klager is de rechtbank van oordeel dat het hoogst waarschijnlijk is dat deze te zijner tijd door de zittingsrechter verbeurd zal worden verklaard. De recthbank is van oordeel dat het verband tussen (het gebruik van) de auto en het strafbaar feit te ver van elkaar is verwijderd. De rechtbank zal het klaagschrift ten aanzien van de auto daarom gegrond verklaren.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het conservatoir beslag inzake het geldbedrag van € 3.910,00 dat is gelegd op grond van artikel 94a Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654 r.o. 2.14, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94a, eerste of tweede lid, Sv gelegd beslag te onderzoeken:
( i) of ten tijde van de beslissing op het klaagschrift sprake van een redelijk vermoeden van schuld van een misdrijf waarvoor een geldboete van
de vierde(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een schadevergoedingsmaatregel, artikel 94a lid 3 Sv)
of vijfde categorie(in het geval van conservatoir beslag tot bewaring van het recht tot verhaal voor een geldboete of ontnemingsmaatregel, respectievelijk artikel 94a lid 1 en 2 Sv) kan worden opgelegd; en
(ii) of zich het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dan wel een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een verdenking ter zake van een misdrijf bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie, te weten drugshandel dan wel drugsbezit en witwassen. De rechtbank is van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, een geldboete tot tenminste de hoogte van de waarde van het inbeslaggenomen geldbedrag zal opleggen, dan wel aan verdachte de verplichting tot betaling van een geldbedrag tot ten minste die hoogte ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Aangezien deze voorwerpen dus in zoverre kunnen strekken tot zekerheid van de nakoming van zodanige verplichtingen, dient het klaagschrift ongegrond te worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart inzake het
beslag ex artikel 94 Sv:
-het klaagschrift inzake de iPhone XR ongegrond:
-het klaagschrift inzake de auto Volkswagen Polo met [kenteken] gegrond en gelast de teruggave aan klager;
De rechtbank verklaart inzake het
beslag ex artikel 94a Sv:
-het klaagschrift inzake het inbeslaggenomen geldbedrag van 3.910,00 euro ongegrond.
Deze beslissing is op 6 juli 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).