Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het vonnis van 28 september 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de akte van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ,
- de akte van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] .
2.De verdere beoordeling
Algemeen’:
3.De beslissing
[naam]
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op een termijn van vier weken,