ECLI:NL:RBZWB:2022:7730
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag Politiegegevens voor de functie van buitengewoon opsporingsambtenaar
Op 19 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en de minister voor Rechtsbescherming. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een Verklaring Omtrent het Gedrag Politiegegevens (VOG-P) voor de functie van buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) bij de gemeente Rotterdam. De minister heeft deze aanvraag op 12 oktober 2022 afgewezen, waarop de verzoekster bezwaar maakte en de voorzieningenrechter vroeg om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 december 2022 behandeld. De verzoekster stelde dat het niet verkrijgen van de VOG-P haar in staat zou stellen haar werkzaamheden als BOA niet te kunnen verrichten, wat haar levensonderhoud in gevaar zou brengen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar dat de afwijzing van de minister niet evident onterecht of onjuist was. De minister had gemotiveerd dat de verzoekster in het verleden veroordeeld was voor verschillende strafbare feiten, waaronder winkeldiefstal en fiscale fraude, en dat dit een risico vormde voor de integriteit die vereist is voor de functie van BOA.
De voorzieningenrechter concludeerde dat, hoewel de verzoekster een groot belang had bij het verkrijgen van de VOG-P, de hoeveelheid antecedenten en het korte tijdsverloop sinds haar laatste justitiecontact zwaarder wogen. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.B. van Onzenoort, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. de Rooij, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.