ECLI:NL:RBZWB:2022:7746

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3771
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiser, wonende in [Plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, waarbij zijn rijbewijs ongeldig is verklaard vanwege alcoholmisbruik. De beslissing waartegen beroep is ingesteld dateert van 15 juni 2022 en de ongeldigverklaring van het rijbewijs is ingegaan op 22 januari 2022. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft betaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht te betalen, zowel per gewone als per aangetekende brief, met een termijn van vier weken. Eiser heeft echter geen tijdige betaling verricht en heeft ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om zonder zitting uitspraak te doen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en is openbaar gemaakt op 15 december 2022. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3771

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [Plaatsnaam] , eiser

en
De algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder van 15 juni 2022 (het bestreden besluit) waarin eisers rijbewijs ongeldig is verklaard vanaf 22 januari 2022 vanwege alcoholmisbruik.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 2 september 2022 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 15 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.