ECLI:NL:RBZWB:2022:7749
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in het kader van NOW-2 tegemoetkoming
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de definitieve tegemoetkoming van de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-2), die aanvankelijk was vastgesteld op € 10.536,-. Na het indienen van een beroep, heeft de minister het bestreden besluit op 7 november 2022 gewijzigd en de tegemoetkoming verhoogd naar € 43.180,-. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, aangezien de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing op de proceskostenveroordeling en de verplichting tot vergoeding van het griffierecht duidelijk uiteengezet.