ECLI:NL:RBZWB:2022:7751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3251
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak over AIO-aanpassing na wijziging inkomen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De zaak betreft de aanpassing van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) van de verzoeker, die zijn inkomen uit een Turks pensioen had gewijzigd. In het primaire besluit van 8 oktober 2021 werd de AIO aangepast, maar na bezwaar van de verzoeker werd het bezwaar in het bestreden besluit van 18 mei 2022 ongegrond verklaard. Echter, op 21 oktober 2022 trok de verweerder het bestreden besluit in en verklaarde het bezwaar alsnog gegrond, waarbij rekening werd gehouden met de actuele koers van de Turkse Lira.

Naar aanleiding van deze ontwikkeling trok de verzoeker zijn beroep in, maar verzocht hij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop de verweerder instemde met de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan over de proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker recht had op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 759,- voor de beroepsfase, en dat de verweerder ook het griffierecht van € 50,- moest vergoeden.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen bij het tegemoetkomen aan beroepschriften en de bijbehorende proceskostenveroordelingen. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 759,-, en heeft de verzoeker geadviseerd om zich voor de vergoeding van het griffierecht tot de verweerder te wenden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3251

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaatsnaam] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 8 oktober 2021 (primair besluit) heeft verweerder de hoogte van verzoekers aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) aangepast vanaf oktober 2021 omdat verzoekers inkomen uit zijn Turks pensioen is veranderd.
In het besluit van 18 mei 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 21 oktober 2022 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en in plaats daarvan besloten het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond te verklaren. Dit betekent dat verweerder in verzoekers situatie afwijkt van zijn beleid en bij de berekening van de AIO rekening houdt met de actuele koers van de Turkse Lira en niet met de fictieve kwartaalkoers.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft aangegeven dat hij het eens is met dat verzoek.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker door het bezwaar alsnog gegrond te verklaren.
Bij het nieuwe besluit heeft verweerder al een proceskostenveroordeling voor de bezwaarfase toegekend. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- met een wegingsfactor 1).
De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 15 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.