ECLI:NL:RBZWB:2022:7755
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een compromis tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar inzake WOZ-waarde en aanslagen onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 19 december 2022, wordt het compromis tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar bekrachtigd met betrekking tot de uitspraak op bezwaar van 4 september 2020. De heffingsambtenaar had op 29 februari 2020 een waarde-beschikking voor het jaar 2020 verzonden, waarbij de waarde van de woning van belanghebbende was vastgesteld op € 155.000 per 1 januari 2019. Na een ongegrond verklaard bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld. Op 18 oktober 2022 bereikten partijen een compromis, waarbij de waarde van de woning werd vastgesteld op € 140.000, wat ook leidde tot een vermindering van de aanslagen onroerendezaakbelastingen en watersysteemheffing. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting, op verzoek van beide partijen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de aanslag watersysteemheffing ambtshalve zal verminderen. Daarnaast is er een vergoeding van proceskosten van € 1.297 overeengekomen, en de rechtbank heeft de minister van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot betaling van € 1.000 aan immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en legt de kostenvergoedingen op aan de heffingsambtenaar en de minister.