ECLI:NL:RBZWB:2022:7770
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 19 december 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 december 2020 beoordeeld. De heffingsambtenaar had een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die hiertegen in beroep ging. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, en wijst het verzoek om uitstel van de zitting af. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet tijdig en correct is opgeroepen, en dat het uitstelverzoek te laat is ingediend. De rechtbank gaat verder met de inhoudelijke beoordeling van de naheffingsaanslag. Belanghebbende betwist de naheffingsaanslag op verschillende gronden, waaronder dat hij in een spoedsituatie verkeerde en dat hij al voldoende parkeerbelasting had voldaan. De rechtbank oordeelt echter dat de argumenten van belanghebbende niet overtuigend zijn. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende zijn auto heeft geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en belanghebbende krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.