In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, vertegenwoordigd door LAVG Groningen, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door Rechtswinkel Tilburg, met betrekking tot onbetaalde buitengerechtelijke incassokosten. De zaak betreft een overeenkomst waarbij eiser een podotherapeutisch onderzoek heeft uitgevoerd bij gedaagde. Eiser heeft op 10 juni 2020 een factuur van € 62,50 verzonden, maar deze is ondanks meerdere betalingsherinneringen onbetaald gebleven. Gedaagde erkent de verschuldigdheid van de factuur, maar betwist de incassokosten, omdat hij stelt dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van de aanmaningen door een herseninfarct en zijn verblijf in een revalidatiecentrum. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde verantwoordelijk is voor het ontvangen van post op zijn woonadres en dat de incassokosten terecht zijn gevorderd. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.