Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De feiten
Het raam in de woonkamer heel was bij oplevering [Timmerbedrijf] en dat het kapot is gegaan bij het schilderwerk. Je geeft aan dat je ook foto’s hebt gemaakt van je werk. Dus verneem ik graag een foto van het werk dat “klaar” is met een heel raam. Anders wordt het door jullie hersteld.
Kelder maakt deel uit van het bestek. Bevestigd in je mail van 13 juni. Graag de korte termijn schilderen.
Vloer crediteren; maakt deel uit van het bestek. Stond tevens vermeld op de afwerklijst die je me de 27e hebt laten zien. Het is naar om me in de vakantie onder druk te zetten.
Tuinset; beschadigingen dienen vergoed te worden.
Verf van de vloerdelen en de bank halen.
2. Het in kaart brengen welk schilderwerk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
Daar waar het schilderwerk was afgerond, zoals bij de beglazing in de deuren constateerden wij verontreinigingen met verfresten (foto 72 t/m 74). Het betrof onder andere de deuren met beglazing in de hal op de begane grond.
- Ter plaatse van enkele architraven op de begane grond in de woonkamer constateerden wij zakkers (foto 75).
- Het houtwerk boven de kasten op de begane grond in de woonkamer vertoonde oneffenheden die waren overgeschilderd (foto 76).
- Oneffenheden ter plaatse van roedes van het bovenlicht van het kozijn op de begane grond waren niet afdoende vlak geschuurd voorafgaand aan het aanbrengen van het schilderwerk (foto 77).
- Op enkele vlakke delen van de deur van de kast op de eerste verdieping waren zakkers aanwezig (foto 78).
- Op enkele plaatsen was de ondergrond niet afdoende geschuurd dan wel vlak gemaakt voorafgaand aan het opbrengen van de verf (foto 79) op de ensuite deuren op de eerste verdieping.
- Ter plaatse van scharnieren van de binnendeuren met beglazing in de hal was de ‘nieuwe’ verf onthecht (foto 92).
- Ter plaatse van de terrasdeur was de verf op de tussendorpel plaatselijk onthecht (foto 93 en 94). Ook op de bovendorpel troffen wij onthechte verf aan (foto 95).
- In de sponning van een deurkozijn op de overloop op de eerste verdieping was verf onthecht, naar wij aannemen als gevolg van het te snel sluiten van de deur na uitvoering van het schilderwerk (foto 96).
- Het buitenschilderwerk van de poort in de zijgang, het buitenschilderwerk van de schuur in de achtertuin en deur van schuur vertoonde onthechte verfdelen (foto 97 en 98).
- Aan de onderzijde van de vloerplinten in de achterslaapkamer op de tweede verdieping en in de keuken op de begane grond constateerden wij openingen waar geen kitvulling was aangebracht (foto 99 en 100).
- De bovenzijden van de vloerplinten in de slaapkamer op de eerste verdieping waren op meerdere plaatsen niet afgewerkt (foto 101).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Niet uitgevoerd schilderwerk
“volgens bestel”. Dit e-mailbericht is immers geschreven ruim na de totstandkoming van de overeenkomst en [gedaagde] betwist dat hij hiermee het bestek heeft bedoeld, maar een afwerkstaat die tijdens een bouwvergadering op locatie werd besproken. [eiser] heeft dit niet weersproken, doch stelt dat deze afwerkstaat onderdeel was van het bestek, dat volgens hem bewijst dat [gedaagde] in bezit moet zijn geweest van het bestek. Zoals geoordeeld is dat echter niet relevant. De rechtbank ziet in het vorenstaande ook aanleiding om [eiser] niet toe te laten tot nadere onderbouwing van zijn stelling dat [gedaagde] in het bezit was van het bestek. Hij heeft immers onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het bestek op de overeenkomst van partijen van toepassing is. Aan bewijslevering wordt dus niet toegekomen. De rechtbank zal het uitgevoerde schilderwerk beoordelen op grond van het verf-technisch advies en naar de eisen van goed en deugdelijk werk.
€ 708,50(€ 650,00 + 9 % btw) en zal dit bedrag toewijzen.
€ 4.000,00inclusief btw en materiaalkosten en zal dat bedrag toewijzen.
€ 545,00(€ 500,00 + 9 % btw) voor toewijzing in aanmerking komt.
€ 5.253,50aan herstelkosten en
€ 2.814,40aan kosten deskundigenonderzoek. Tegen de gevorderde wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW heeft [gedaagde] geen gemotiveerd verweer gevoerd zodat deze voor toewijzing gereed ligt.
€ 778,40worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.