ECLI:NL:RBZWB:2022:7915
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar door Werkplein Hart van West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 18 maart 2021, waarin Werkplein Hart van West-Brabant zijn bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser had op 25 februari 2021 bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van Werkplein van 14 januari 2021. Werkplein attendeerde eiser bij aangetekende brief op 1 maart 2021 op de gebreken in zijn bezwaarschrift, waaronder het ontbreken van een handtekening en de onduidelijkheid over het besluit waartegen bezwaar werd gemaakt. Eiser kreeg de gelegenheid om deze gebreken te herstellen tot 15 maart 2021, maar reageerde niet op de brief van Werkplein.
De rechtbank merkte op dat eiser, ondanks meerdere rappellen, verzuimd heeft om het bestreden besluit over te leggen. Hierdoor ontbrak het Werkplein en de rechtbank aan aanknopingspunten om tot een inhoudelijke beoordeling te komen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en niet heeft aangetoond waar zijn bezwaar op gebaseerd was.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 22 december 2022 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.