ECLI:NL:RBZWB:2022:7920

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
22/406 en 22/407
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 22 december 2022, zijn de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan de belanghebbende voor de jaren 2020 en 2021 aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing opgelegd, welke door de belanghebbende werden betwist. De rechtbank heeft op 2 december 2022 de zitting gehouden, waarbij de belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat de heffingsambtenaar het hoorrecht heeft geschonden, wat heeft geleid tot de conclusie dat de beroepen gegrond zijn. De rechtbank heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en bepaald dat de heffingsambtenaar opnieuw uitspraak moet doen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de heffingsambtenaar verplicht om het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf vier weken na de uitspraak.

De rechtbank heeft in deze zaak geen aanleiding gezien om verletkosten te vergoeden, maar heeft wel een reiskostenvergoeding toegekend, zoals eerder in vergelijkbare zaken is overwogen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na de verzenddatum kan worden ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/406 en 22/407
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [woonplaats], belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,
de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 december 2021 en 14 januari 2022.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de jaren 2020 en 2021 aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing opgelegd. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 2 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar: [heffingsambtenaar].

2.Feiten en beoordeling door de rechtbank

2.1.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat de heffingsambtenaar het hoorrecht heeft geschonden en dat derhalve terugwijzing van de zaken naar de heffingsambtenaar dient te volgen. De rechtbank zal overeenkomstig oordelen.
2.2.
Gelet op het voorgaande zijn de beroepen gegrond en worden de uitspraken op bezwaar vernietigd.
2.3.
Omdat de beroepen gegrond zijn moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Belanghebbende heeft in beginsel recht op een vergoeding van zijn proceskosten, door hem gesteld op reis- en verletkosten. Een reiskostenvergoeding is reeds toegekend in de uitspraak met zaaknummers BRE 20/6194 tot en met 20/6196, 21/821 tot en met 21/824, 21/3783 en 21/5287, welke zaken op dezelfde dag ter zitting zijn behandeld. Zoals ook in die uitspraak overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het vergoeden van verletkosten.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- draagt de heffingsambtenaar op uitspraken op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan tot aan de dag van voldoening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 22 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.