ECLI:NL:RBZWB:2022:7923

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_5300
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV over WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op haar bezwaar tegen de weigering van een WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft het UWV in gebreke gesteld omdat er geen besluit is genomen binnen de wettelijk gestelde termijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien het UWV niet binnen de vereiste termijn heeft beslist. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was in deze zaak.

De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres recht heeft op een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar moet nemen. Daarnaast moet het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank benadrukt het belang van een zorgvuldige heroverweging en geeft het UWV een langere termijn dan gebruikelijk om tot een beslissing te komen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Eiseres heeft de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5300 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar tegen het weigeren van een WIA-uitkering.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Toetsingskader
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Beoordeling beroep niet tijdig beslissen
3. Het bestuursorgaan beslist op het onderhavige bezwaar binnen zeventien weken na de dag waarop de bezwaartermijn is verstreken (artikel 112 van de Wet WIA). Het bezwaarschrift tegen het besluit van 12 januari 2022 is bij het UWV ingediend op 1 februari 2022. De beslistermijn is bij brief van 22 april 2022 verlengd met zes weken. Eiseres heeft ingestemd met een verzoek van het UWV tot het verder verlengen van de termijn tot uiterlijk 3 oktober 2022. Eiseres heeft geen toestemming gegeven tot verdere verlenging van de termijn. De termijn waarbinnen het UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft het UWV op 7 oktober 2022 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
4. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
5. Omdat het UWV nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het UWV dit alsnog moet doen.
6. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet het UWV dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven. In het verweerschrift van 28 november 2022 heeft het UWV aangegeven dat er vanwege een zeer beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen grote werkvoorraden zijn. Voor een zorgvuldige heroverweging dient een fysieke hoorzitting met de verzekeringsarts plaats te vinden. Het UWV heeft daaraan toegevoegd dat een beslissing op bezwaar pas in het tweede kwartaal van 2023 kan worden genomen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank moet een termijn recht doen aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen. Een langere termijn dan twee weken acht de rechtbank in dit geval aangewezen vanwege het belang van een zorgvuldige heroverweging. In dit geval acht de rechtbank het redelijk dat het UWV vier maanden de tijd krijgt de beslissing op bezwaar te nemen.
8. De rechtbank bepaalt dat het UWV een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door het UWV. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de landelijke norm, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen
9. Eiseres heeft ook verzocht om de dwangsom van artikel 4:17 van de Awb vast te stellen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de hoogte van die dwangsom vast te stellen, omdat het UWV die hoogte al heeft vastgesteld bij besluit van 5 december 2022.
Proceskosten en griffierecht
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het UWV moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Daarbij merkt de rechtbank het gewicht van de onderhavige zaak aan als licht, gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waarin is overwogen dat geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit als licht moeten worden beschouwd. De bijstand door een gemachtigde levert 1,0 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 379,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt het UWV op binnen vier maanden na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat het UWV aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 22 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.