ECLI:NL:RBZWB:2022:7957
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door gebrek aan ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 29 januari 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen, waarna hij pas beroep kan instellen als er na twee weken nog geen besluit is genomen.
Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij de ingebrekestelling aangetekend heeft verstuurd, maar verweerder ontkent de ontvangst hiervan. De rechtbank heeft eiseres gevraagd om bewijs van de verzending van de ingebrekestelling, maar zij heeft dit niet geleverd. Hierdoor heeft eiseres niet aangetoond dat zij de ingebrekestelling tijdig heeft verstuurd en dat verweerder deze heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag van 29 januari 2021 moet beslissen, indien dit nog niet is gebeurd. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep niet-ontvankelijk is en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en openbaar gemaakt op 23 december 2022.