ECLI:NL:RBZWB:2022:7957

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_5211
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door gebrek aan ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 29 januari 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen, waarna hij pas beroep kan instellen als er na twee weken nog geen besluit is genomen.

Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij de ingebrekestelling aangetekend heeft verstuurd, maar verweerder ontkent de ontvangst hiervan. De rechtbank heeft eiseres gevraagd om bewijs van de verzending van de ingebrekestelling, maar zij heeft dit niet geleverd. Hierdoor heeft eiseres niet aangetoond dat zij de ingebrekestelling tijdig heeft verstuurd en dat verweerder deze heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb.

De rechtbank merkt ten overvloede op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag van 29 januari 2021 moet beslissen, indien dit nog niet is gebeurd. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep niet-ontvankelijk is en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en openbaar gemaakt op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5211

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats eiseres], eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) van 29 januari 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene geen ingebrekestelling stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Verweerder ontkent in zijn verweerschrift van 17 juni 2022 de ontvangst van de ingebrekestelling. Eiseres heeft hier niet op gereageerd. Het is aan eiseres om te bewijzen dat zij de ingebrekestelling wel verstuurd heeft op 17 januari 2022 en dat verweerder de ingebrekestelling wel ontvangen heeft. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij de ingebrekestelling aangetekend heeft verstuurd. De rechtbank heeft in haar brief van 15 november 2022 aan eiseres gevraagd om binnen twee weken de ontvangstbevestiging van de aangetekende ingebrekestelling aan de rechtbank toe te sturen. Eiseres heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft dus niet bewezen dat zij, voordat ze in beroep ging op 24 mei 2022, een ingebrekestelling heeft gestuurd en dat verweerder deze ontvangen heeft.
Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op de aanvraag van 29 januari 2021 en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 23 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.