ECLI:NL:RBZWB:2022:7959
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Akbaba, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 19 januari 2021 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst uiterlijk op 19 juli 2021 had moeten beslissen, maar dit is niet gebeurd. Eiser heeft de Belastingdienst op 22 juni 2022 in gebreke gesteld, waarna de ingebrekestelling op 28 juni 2022 is ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst nog geen nieuw besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de hoogte van de bestuurlijke dwangsom correct is berekend door de Belastingdienst en dat eiser recht heeft op vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50, waarbij de rechtbank de zaak als licht heeft gekwalificeerd.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 23 december 2022 en is openbaar gemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.