ECLI:NL:RBZWB:2022:7972

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
AWB- 20_9901
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verleende exploitatie- en terrasvergunning en drank- en horecavergunning door de burgemeester van Schouwen-Duiveland

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 23 december 2022, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland beoordeeld. De eisers, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende exploitatie- en terrasvergunning en de drank- en horecavergunning aan de vergunninghouder, die een horecagelegenheid exploiteert. De rechtbank heeft op 11 november 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel de eisers als de burgemeester en de vergunninghouder aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de burgemeester de vergunningen terecht heeft verleend. De eisers hebben betoogd dat hun belangen niet zijn meegewogen en dat er sprake is van overlast, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester de relevante wet- en regelgeving correct heeft toegepast. De burgemeester heeft de aanvraag getoetst aan de Drank- en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Schouwen-Duiveland. De rechtbank stelt vast dat er geen onduidelijkheid bestaat over de leidinggevende van de vergunninghouder en dat de belangen van de omgeving niet onterecht zijn genegeerd.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester de vergunningen in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9901 HOREC

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers

(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland (de burgemeester).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam vergunninghouder] uit [plaatsnaam] (de vergunninghouder).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 21 oktober 2020 inzake de verleende exploitatie- en terrasvergunning en de drank- en horecavergunning.
1.2
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, namens de burgemeester [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] en namens de vergunninghouder [naam vertegenwoordiger 3] en [naam vertegenwoordiger 4] .

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de verleende exploitatie- en terrasvergunning en drank- en horecavergunning. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4 De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5 De rechtbank gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden:
Eisers wonen naast vergunninghouder. Vergunninghouder is vennoot van [naam bedrijf]
Vergunninghouder heeft op 15 juni 2019 een exploitatievergunning, een terrasvergunning en een drank- en horecavergunning aangevraagd.
De burgemeester heeft met haar besluit van 18 september 2019 de vergunningen verleend.
Eisers hebben op 13 februari 2020 bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen.
De commissie voor de bezwaarschriften heeft op 31 augustus 2020 de burgemeester geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren.
De burgemeester heeft het bezwaar op 21 oktober 2020 ongegrond verklaard.
Drank- en horecawetvergunning
6.1
Eisers hebben betoogd dat hun belangen niet zijn meegewogen bij de verlening van de drank- en horecawetvergunning. Bovendien is uit hoofde van de pensionfunctie niet gebleken dat het noodzakelijk zou zijn voor een rendabele exploitatie om een drank- en horecavergunning te krijgen. De burgemeester heeft niet gemotiveerd dat aan artikel 27 van de Drank- en Horecawet is voldaan. Zo is niet gemotiveerd wie de leidinggevende is en of diegene voldoet aan de eisen die zijn gesteld in de Drank- en Horecawet. [1] Het is niet vast komen te staan dat niet in strijd wordt behandelend met de aan de vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen.
6.2
De burgemeester heeft betoogd dat de aanvraag is getoetst aan artikel 27 van de Drank- en Horecawet en niet is gebleken van redenen om de aanvraag te moeten weigeren. In de beoordeling dient niet te worden getoetst of de drank- en horecavergunning noodzakelijk is voor een rendabele exploitatie. Er staan verder geen gegevens ter beschikking waaruit de burgemeester kan concluderen dat de aanvraag anders is dan de feitelijke uitvoering op het bedrijf en dat op voorhand vaststaat dat in strijd met de regels gehandeld zal gaan worden.
6.3
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet is het verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester een horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen. In artikel 27 van de Drank- en Horecawet zijn weigeringsgronden opgenomen.
6.4
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de drank- en horecavergunning terecht heeft verleend. De vergunning dient geweigerd te worden, indien sprake is van één of meer van de weigeringsgronden van artikel 27 van de Drank- en Horecawet. Indien geen van deze weigeringsgronden zich voordoen, dient de burgemeester de drank- en horecavergunning te verlenen. Er bestaat geen onduidelijkheid over wie de leidinggevende is en of deze persoon voldoet aan de eisen die zijn gesteld. De belangen van de omgeving en de noodzakelijkheid voor een rendabele exploitatie maken geen onderdeel uit van het toetsingskader en de burgemeester heeft die terecht niet betrokken bij zijn besluitvorming. De burgemeester diende de drank- en horecavergunning te verlenen.
6.5
Met ingang van 1 juli 2021 is de Alcoholwet in werking getreden. De drank- en horecavergunning berust na inwerkingtreding van de Alcoholwet op het van toepassing zijnde artikel van de Alcoholwet. [2]
Exploitatie- en terrasvergunning
7.1
Eisers hebben betoogd dat hun belangen niet zijn meegewogen bij de verlening van de exploitatie- en terrasvergunning en de vergunning daarom in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Eisers ervaren geluidsoverlast, stankoverlast en de verkeersbewegingen zijn geïntensiveerd. Er zijn regelmatig geluidsovertredingen en hiertegen wordt niet opgetreden. De burgemeester had meer aandacht moeten besteden aan het karakter van de straat. De exploitatie- en terrasvergunning levert spanning op.
7.2
De burgemeester heeft betoogd dat hij geen aanleiding heeft gezien om de aanvraag voor de exploitatie- en terrasvergunning te weigeren op basis van een nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie van eisers. In dit kader is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en hierin kwamen geen noemenswaardige knelpunten naar voren. Naar aanleiding van het onderzoek is het terras geplaatst in gebied 2, ter bescherming van de belangen van eisers. In het bestreden besluit is tevens een eerdere sluitingstijd van het terras opgelegd dan gebruikelijk. De burgemeester staat geen gegevens ter beschikking waaruit zij kan opmaken dat de vergunninghouder zich niet kan houden aan de vergunningvoorschriften of het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Voor zover vergunninghouder zich niet zou houden aan de voorwaarden van de vergunning, kan handhavend worden opgetreden. De aangegeven geluid- en stankoverlast wordt niet onderbouwd met verifieerbare en meetbare gegevens.
7.3
Per 13 juli 2021 is de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Schouwen-Duiveland 2015 (hierna: Apv) aangepast aan de Alcoholwet. Het bestreden besluit dateert echter van voor 13 juli 2021, zodat de rechtbank primair zal oordelen op basis van de ten tijde van het bestreden besluit geldende Apv. Op grond van artikel 2.28 van de Apv is het verboden om een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. De burgemeester kan de vergunning weigeren als de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De burgemeester weigert de vergunning als de aanvrager niet of niet langer voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 8, leden 1 en 2 van de Drank- en Horecawet. [3] De burgemeester kan de vergunning voorts weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. [4] De burgemeester houdt daarbij rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie. [5]
7.4
Op het perceel van vergunninghouder is het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ” van toepassing en rust de bestemming “Agrarisch”. Het pension en de bijeenkomstfunctie zijn op grond van het bestemmingsplan toegestaan.
7.5
De rechtbank is van oordeel dat het verlenen van de exploitatie- en terrasvergunning niet onevenredig is. Het verlenen van de exploitatie- en terrasvergunning kan wellicht enige spanning opleveren waar het woonmilieu aan bloot komt te staan, maar er is niet komen vast te staan dat die spanning onaanvaardbaar groot gaat worden. De burgemeester heeft de woon- en leefsituatie van eisers betrokken bij het bestreden besluit. Uit het geluidsonderzoek is niet gebleken dat eisers onevenredige geluidsoverlast zullen ondervinden door de verlening van de vergunning. Ter voorkoming van hinder en overlast voor eisers is ook een vroegere sluitingstijd dan gebruikelijk voor het terras opgelegd. Voor zover eisers hebben betoogd dat vergunninghouder zich niet houdt aan de vergunningvoorschriften, betreft dit een handhavingskwestie die buiten dit geschil valt.

Conclusie en gevolgen

8 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester de drank- en horecavergunning terecht heeft verleend en de exploitatie- en terrasvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 23 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Drank- en Horecawet
Artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet
Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.
Artikel 27 van de Drank- en Horecawet
1. Een vergunning wordt geweigerd indien:
niet wordt voldaan aan de ingevolgde de artikelen 8 tot en met 10 geldende eisen;
redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvrage vermelde in overeenstemming zal zijn;
artikel 7, tweede lid, artikel 31, vierde lid, en artikel 32, tweede lid, zich tegen de verlening van de gevraagde vergunning verzet;
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de bij of krachtens de artikelen 2 en 13 tot en met 24 gestelde verboden zal worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.
2. Een vergunning ten aanzien van een inrichting, waarvan de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, is ingetrokken, kan gedurende een bij die intrekking vastgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar worden geweigerd.
3. Een vergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2015
Artikel 2:28 van de Apv
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren onder vergunning van de burgemeester.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning weigeren of intrekken als de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning of trekt hij de vergunning in als de aanvrager niet of niet langer voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 8, leden 1 en 2 van de Drank- en Horecawet.
3. Als de vergunningaanvraag mede betrekking heeft op een terras op een openbare plaats, beslist de burgemeester over de ingebruikneming van die openbare plaats ten behoeve van het terras. De burgemeester kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van terrassen, bezien in relatie tot artikel 2:10.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning voorts weigeren of intrekken indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
5. Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigerings- en intrekkingsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
6. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:
zorginstelling;
museum;
theetuin;
lunchroom voor zover gevestigd in een winkel;
bedrijfskantine of -restaurant.

Voetnoten

1.Artikel 27 en artikel 8 van de Drank- en Horecawet.
2.Artikel 48b, eerste lid, van de Alcoholwet.
3.Artikel 2.28, tweede lid, van de Apv.
4.Artikel 2.28, vierde lid, van de Apv.
5.Artikel 2.28, vijfde lid, van de Apv.