In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 23 december 2022, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland beoordeeld. De eisers, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende exploitatie- en terrasvergunning en de drank- en horecavergunning aan de vergunninghouder, die een horecagelegenheid exploiteert. De rechtbank heeft op 11 november 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel de eisers als de burgemeester en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de burgemeester de vergunningen terecht heeft verleend. De eisers hebben betoogd dat hun belangen niet zijn meegewogen en dat er sprake is van overlast, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester de relevante wet- en regelgeving correct heeft toegepast. De burgemeester heeft de aanvraag getoetst aan de Drank- en Horecawet en de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Schouwen-Duiveland. De rechtbank stelt vast dat er geen onduidelijkheid bestaat over de leidinggevende van de vergunninghouder en dat de belangen van de omgeving niet onterecht zijn genegeerd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester de vergunningen in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.